In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van zonnepanelen op een woning binnen een beschermd stadsgezicht. Eiser, een inwoner van Den Haag, had op 10 september 2018 een aanvraag ingediend voor het plaatsen van zeventien zonnepanelen op het dak van zijn woning. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een welstandsadvies, waarin werd gesteld dat het bouwplan in strijd was met redelijke eisen van welstand. Eiser heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 8 januari 2021 heeft eiser zijn standpunt toegelicht en zijn bezwaren tegen het welstandsadvies naar voren gebracht. Hij voerde aan dat de Commissie de aanvraag onjuist had getoetst aan de Welstandsnota en dat er sprake was van ongelijke behandeling, omdat voor een andere woning binnen een beschermd stadsgezicht wel een vergunning was verleend voor zonnepanelen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het welstandsadvies van de Commissie voldoende gemotiveerd was en dat de gemeente in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat het bouwplan niet voldeed aan de welstandseisen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Commissie het aantal zonnepanelen te hoog vond en dat deze verstorend zouden werken op het dakvlak. Eiser heeft verschillende adviezen van andere architecten ingebracht, maar de rechtbank oordeelde dat deze adviezen niet voldoende waren om het welstandsadvies te weerleggen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en benadrukt dat de weigering van de vergunning op goede gronden was gebaseerd. Eiser heeft inmiddels vier zonnepanelen geplaatst, wat in strijd is met de geweigerde vergunning. De rechtbank heeft partijen aangeraden om in overleg te treden over een oplossing.