ECLI:NL:RBDHA:2021:1322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
19 februari 2021
Zaaknummer
AWB – 19 _ 5958
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor zonnepanelen binnen beschermd stadsgezicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van zonnepanelen op een woning binnen een beschermd stadsgezicht. Eiser, een inwoner van Den Haag, had op 10 september 2018 een aanvraag ingediend voor het plaatsen van zeventien zonnepanelen op het dak van zijn woning. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een welstandsadvies, waarin werd gesteld dat het bouwplan in strijd was met redelijke eisen van welstand. Eiser heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

Tijdens de zitting op 8 januari 2021 heeft eiser zijn standpunt toegelicht en zijn bezwaren tegen het welstandsadvies naar voren gebracht. Hij voerde aan dat de Commissie de aanvraag onjuist had getoetst aan de Welstandsnota en dat er sprake was van ongelijke behandeling, omdat voor een andere woning binnen een beschermd stadsgezicht wel een vergunning was verleend voor zonnepanelen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het welstandsadvies van de Commissie voldoende gemotiveerd was en dat de gemeente in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat het bouwplan niet voldeed aan de welstandseisen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Commissie het aantal zonnepanelen te hoog vond en dat deze verstorend zouden werken op het dakvlak. Eiser heeft verschillende adviezen van andere architecten ingebracht, maar de rechtbank oordeelde dat deze adviezen niet voldoende waren om het welstandsadvies te weerleggen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en benadrukt dat de weigering van de vergunning op goede gronden was gebaseerd. Eiser heeft inmiddels vier zonnepanelen geplaatst, wat in strijd is met de geweigerde vergunning. De rechtbank heeft partijen aangeraden om in overleg te treden over een oplossing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/5958

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 januari 2021 in de zaak tussen

ir. [eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. E.G.M. Otte).

Procesverloop

Bij besluit van 17 december 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een omgevingsvergunning afgewezen.
Bij besluit van 30 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 januari 2021. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Processueel
Eiser heeft op 23 december 2020 nadere stukken ingediend. Ter zitting heeft verweerder een reactie op deze stukken gegeven. Desgevraagd heeft eiser ter zitting verklaard geen behoefte te hebben aan de mogelijkheid om na de zitting een reactie hierop in te brengen. Na afloop van de zitting heeft eiser op 11 januari 2021 per e-mail verzocht om een heropening van het onderzoek. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen en heeft eisers verzoek op 11 januari 2021 afgewezen.
Inhoudelijk
1. De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiser heeft op 10 september 2018 een aanvraag ingediend voor het plaatsen van zeventien zonnepanelen op het dak van zijn woning aan de [adres 1] [huisnummer 1] te [plaats] . Uit de bouwtekeningen volgt dat het gaat om elf zonnepanelen op het voordakvlak, twee zonnepanelen op de dakkapel en vier zonnepanelen op het achterdakvlak van de woning. De woning is gelegen binnen het beschermd stadsgezicht [park] . Bij het primaire besluit heeft verweerder de omgevingsvergunning geweigerd omdat hij het bouwplan in strijd acht met redelijke eisen van welstand.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Dit berust op het standpunt dat het gewijzigde bouwplan evenmin voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Aan de weigering ligt een advies van de gemeentelijke Welstands- en Monumentencommissie (de Commissie) ten grondslag. Uit de tekeningen volgt dat verweerder bij het bestreden besluit op het gewijzigde bouwplan met acht zonnepanelen op het voordakvlak heeft beslist. Ook de Commissie heeft het bouwplan met acht zonnepanelen beoordeeld.
3.1
Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert aan dat de Commissie eisers aanvraag onjuist heeft getoetst aan de Welstandsnota. De Commissie heeft zich gebaseerd op passages in de Welstandsnota die uitdrukkelijk zien op plaatsing op of aan een gevel. In eisers geval gaat het echter om plaatsing op of aan een dak. Ook wordt het aantal stroken niet vermeld in de Welstandsnota. De Commissie heeft de definitie van een beschermd stadsgezicht verkeerd geïnterpreteerd nu zij zich beroept op architectonische argumenten en de beschermde status van het gezicht. Eiser stelt voorts dat voor de woning aan de [adres 2] [huisnummer 2] , welke tevens binnen een beschermd stadsgezicht in Den Haag (Benoordenhout) ligt, wel een omgevingsvergunning is verleend voor het plaatsen van zonnepanelen op het voordak. De donkere panelen liggen bovendien op een rood pannendak in de zichtlijn van de aangrenzende straat. In deze zaak heeft verweerder het negatieve advies van de Commissie niet gevolgd in het kader van duurzaamheid en het feit dat een groot deel van de panelen niet zichtbaar is vanuit de stedelijke omgeving. Eiser voert verder aan dat het verslag van de hoorzitting in bezwaar onjuistheden bevat. In de primaire fase heeft verweerder de aanvraag niet aan de Commissie voorgelegd, maar de beslistermijn ten onrechte wel verlengd in afwachting van het advies van de Commissie. Voorts heeft de Commissie het alternatieve indak-systeem niet bij haar beoordeling kunnen betrekken omdat geen overleg heeft plaatsgevonden tussen eiser en de Commissie. Dit betekent dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Tot slot acht eiser de weigering van de vergunning niet verenigbaar met het grote belang dat verweerder blijkens zijn energie- en klimaatbeleid hecht aan de maatregelen die inwoners kunnen nemen ter bescherming van het milieu.
3.2
Eiser heeft in beroep op 23 december 2020 een advies van architect ir. W.A. Quispel (Quispel) van 15 september 2019 alsmede een ongedateerd advies van architect ir. P. Drijver (Drijver) ingebracht. Quispel komt tot de conclusie dat eisers bouwplan met acht zonnepanelen niet aan de redelijke eisen van welstand voldoet, tenzij de bovenste twee zonnepanelen op het voordakvlak worden opgenomen in de onderste twee rijen. Drijver acht eisers oorspronkelijke bouwplan met elf zonnepanelen op het voordakvlak niet in strijd met de redelijke eisen van welstand onder voorbehoud dat de zonnepanelen als ‘
full black’ panelen worden uitgevoerd. Het bouwplan met acht zonnepanelen vindt Drijver minder sterk omdat het zich geforceerd wil beperken tot de plaatsing van de dakkapel in het dakvlak, terwijl de zonnepanelen zoveel mogelijk moeten samensmelten met het dakvlak.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4.1
In geschil is of verweerder in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat eisers bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand.
4.2
In bezwaar heeft verweerder eisers bouwplan met acht zonnepanelen op het voordakvlak aan de Commissie voorgelegd. De Commissie heeft op 13 maart 2019 een advies uitgebracht, welke, voor zover relevant, luidt:
“De woning is gelegen op de hoek van een drie-onder-een-kapper en is teruggelegd in het straatprofiel. Het ensemble oogt als een enkele woning met allure en wordt gekenmerkt door een karakteristieke stoere en hoge kap met zorgvuldig gepositioneerde hoge smalle schoorstenen en lage langgerekte dakkapellen.
De commissie is van mening dat het voorgestelde aantal zonnepanelen op deze kap te veel is waardoor deze verstorend werkt op het dakvlak. Zij vraagt om het vlak met zonnepanelen, net als de bestaande elementen op het dak, zorgvuldig te proportioneren, positioneren en detailleren, zodat deze voorziening op het dak een onderdeel gaat worden van de totale compositie van voorzieningen op het dak. Het voorstel dient op een zorgvuldige manier en met goede tekeningen uitgewerkt te worden om te zorgen dat deze past binnen het beschermd stadsgezicht.
Daarbij dient het vlak zo min mogelijk storend zichtbaar te zijn, op voldoende afstand van de nok en de hoekkeper te worden geplaatst en binnen de maat van de dakkapel te blijven. De commissie vraagt te onderzoeken of de zonnepanelen in de vorm van dakpannen uitgevoerd kunnen worden of in plaats van óp het pannenvlak ín het pannenvlak geplaatst kunnen worden, waardoor de verstoring geminimaliseerd wordt.”
4.3
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft overwogen, mag het college, hoewel het niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, aan een dergelijk advies in beginsel doorslaggevende betekenis toekennen. Tenzij het advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het college dit niet - of niet zonder meer - aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag heeft mogen leggen, behoeft het overnemen van een welstandsadvies in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders indien de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie dan wel gemotiveerd aanvoert dat het welstandsadvies in strijd is met de volgens de welstandsnota geldende criteria. [1]
4.4
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit hetgeen eiser heeft aangevoerd niet dat het aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde welstandsadvies zodanige gebreken vertoont dat verweerder het niet aan zijn besluit ten grondslag mocht leggen. Van gebreken naar inhoud of wijze van totstandkoming van het advies is de rechtbank niet gebleken. Het is de rechtbank evenmin gebleken dat de Commissie de definitie van een beschermd stadsgezicht onjuist heeft geïnterpreteerd of zich heeft gebaseerd op passages in de Welstandsnota die uitdrukkelijk zien of plaatsing op of aan een gevel. Met betrekking tot de door eiser ingebrachte adviezen van Quispel en Drijver merkt de rechtbank op dat deze adviezen niet met elkaar stroken. Het advies van Quispel is bovendien niet in strijd met het advies van de Commissie, nu Quispel eveneens stelt dat eisers bouwplan niet aan de redelijke eisen van welstand voldoet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Drijver niet gemotiveerd aangevoerd dat het welstandsadvies in strijd is met de volgens de welstandsnota geldende criteria, nu Drijver het welstandsadvies niet weerspreekt. Drijver heeft evenmin gemotiveerd waarom het bouwplan volgens hem wel aan redelijke eisen van welstand voldoet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Commissie het welstandsadvies uitvoerig gemotiveerd. Nu eiser daartegen onvoldoende heeft ingebracht, zal ook de rechtbank van de juistheid van het advies uitgaan. Eisers stelling dat hij niet is uitgenodigd om door de Commissie te worden gehoord over het alternatieve indak-systeem maakt niet dat het welstandsadvies daarom op zodanig onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen dat verweerder het niet aan zijn besluit ten grondslag mocht leggen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de Commissie beoordeelt of een bouwplan aan de in de welstandsnota geldende criteria voldoet en dat zij niet adviseert over de financiële haalbaarheid van een bouwplan.
4.5
Voor zover eiser door verwijzing naar een andere woning met zonnepanelen binnen een beschermd stadsgezicht een beroep op het gelijkheidsbeginsel heeft beoogd te doen, slaagt dit niet. Het perceel aan de [adres 2] ligt in een ander welstandsgebied, zodat een ander welstandsregime van toepassing is. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen sprake van gelijke gevallen.
4.6
Eisers standpunt dat verweerder zijn aanvraag in de primaire fase aan de Commissie had moeten voorleggen, kan niet leiden tot een geslaagd beroep, nu dit niet ziet op de herbeoordeling in bezwaar en niet het standpunt van verweerder in het primaire besluit maar het advies van de Commissie ten grondslag ligt aan het bestreden besluit. In bezwaar is immers een welstandsadvies overgelegd en betrokken bij het bestreden besluit. Hetzelfde geldt voor het verlengen van de beslistermijn in de primaire fase. Ten overvloede merkt de rechtbank hierover op dat niet is gebleken dat verweerder in afwachting was van een advies van de Commissie. Ook eisers stelling dat het verslag van de hoorzitting in bezwaar onjuistheden bevat over eisers pleitnota en de reden waarom eiser zonnepanelen wil plaatsen, maakt niet dat het bestreden besluit onjuist is. Hetgeen eiser verder heeft aangevoerd, leidt evenmin tot een ander oordeel.
5. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eisers aanvraag terecht en op goede gronden afgewezen. Ter zitting is de rechtbank gebleken dat eiser inmiddels vier zonnepanelen op het voordakvlak heeft geplaatst, hetgeen in strijd is met de geweigerde omgevingsvergunning en deze uitspraak. De rechtbank geeft partijen in overweging in overleg te gaan over een oplossing.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P.G. van Egeraat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 1 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9043.