ECLI:NL:RBDHA:2021:13578
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure
Op 3 december 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoekers, een vrouw en een man, hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 oktober 2021 waren afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze besluiten hebben de verzoekers beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 18 november 2021 in Middelburg, waar de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigden, mr. E. van Hoof en mr. E. Sahin, en waar ook een tolk aanwezig was.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft deze afgewezen. De rechter oordeelde dat, gezien de uitspraak van dezelfde dag in de zaken NL21.16111 en NL21.16114, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.