ECLI:NL:RBDHA:2021:14009
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en loonsanctie in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een WIA-uitkering en de vraag of er een loonsanctie opgelegd had moeten worden. Eiser, die zich op 29 augustus 2017 ziek meldde, had een WIA-uitkering aangevraagd die per 27 augustus 2019 was toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35-80%. Eiser was van mening dat zijn arbeidsongeschiktheid hoger was dan vastgesteld en dat er ten onrechte geen loonsanctie was opgelegd aan zijn werkgever. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig beoordeeld, inclusief de medische rapporten van verzekeringsartsen en de argumenten van eiser. De rechtbank concludeerde dat de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 61,94% terecht was en dat er geen aanleiding was om een loonsanctie op te leggen. De rechtbank oordeelde dat de werkgever voldoende reintegratie-inspanningen had verricht en dat er geen herplaatsingsmogelijkheden waren binnen de organisatie. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.