In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning die was verleend voor de uitbreiding van een woning. Verzoekers, bewoners van een naastgelegen woning, hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning, omdat zij vrezen voor een inbreuk op hun privacy door de geplande dakkapel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, waarbij hij heeft overwogen dat de bouwwerkzaamheden reeds waren gestart en dat de gevolgen van de vergunning voor verzoekers niet onevenredig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vergunninghouder zich aan de geldende planregels houdt, ondanks dat er enkele afwijkingen zijn. De rechter heeft ook geoordeeld dat de privacy van verzoekers in een stedelijke omgeving niet volledig gewaarborgd kan worden en dat de overschrijding van de planregels niet buitensporig is. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoekers voldoende zijn meegewogen in het besluit van de gemeente en dat er geen evidente privaatrechtelijke belemmeringen zijn die de verlening van de omgevingsvergunning in de weg staan. De uitspraak is gedaan in het openbaar en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.