Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[minderjarige 2]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Iraanse vrouw, heeft op 24 november 2018 een asielaanvraag ingediend, waarbij zij aanvoert dat zij problemen heeft ondervonden vanwege haar echtgenoot en haar bekering tot het christendom. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 16 juni 2020 afgewezen, omdat het asielrelaas van eiseres ongeloofwaardig werd geacht. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 2 december 2020 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft overwogen dat eiseres onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar afvalligheid van de islam en de redenen voor haar bekering tot het christendom. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoende heeft gemotiveerd hoe haar persoonlijke ervaringen en de problemen van haar echtgenoot haar geloofsovertuiging hebben beïnvloed.
De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag deugdelijk heeft gemotiveerd en dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.