In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 december 2021, is de rechtbank geconfronteerd met een zaak waarin eiseres, die lijdt aan de ziekte van Addison, in beroep is gegaan tegen een besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over haar recht op een IVA-uitkering. Eiseres had eerder een uitkering op basis van de Werkloosheidswet en de Ziektewet ontvangen, maar het UWV had in een primair besluit van 9 september 2019 vastgesteld dat zij vanaf 1 juni 2019 recht had op een IVA-uitkering. Eiseres was het niet eens met de ingangsdatum van deze uitkering en stelde dat zij al vanaf 30 oktober 2010 volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een lange geschiedenis van besluitvorming en rechtszaken aan deze zaak voorafging, waarbij eerdere uitspraken van de rechtbank en de Centrale Raad van Beroep relevant waren voor de beoordeling van de huidige zaak.
De rechtbank oordeelde dat zij niet bevoegd was om kennis te nemen van het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om terug te komen op een eerder besluit van 12 oktober 2010, waarin eiseres een uitkering was toegekend op basis van 35 tot 80% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft het beroepschrift doorgezonden naar het UWV ter behandeling als bezwaarschrift, wat betekent dat het UWV een beslissing op bezwaar moet nemen. De rechtbank benadrukte dat het UWV zorgvuldig moet omgaan met de beoordeling van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die zich na het besluit van 12 oktober 2010 hebben voorgedaan.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de hoogte van de IVA-uitkering van eiseres correct was vastgesteld en dat er geen aanleiding was om het UWV te veroordelen in de proceskosten, behalve voor de reiskosten van eiseres naar de zitting. De rechtbank heeft het UWV veroordeeld tot vergoeding van deze kosten en het griffierecht aan eiseres terug te betalen. De uitspraak biedt inzicht in de complexe procedures rondom sociale zekerheidsrecht en de rol van de rechtbank in het beoordelen van de bevoegdheid en de inhoud van besluiten van het UWV.