ECLI:NL:RBDHA:2021:15139

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
10 januari 2022
Zaaknummer
SGR 20/7986
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor reclamemast op bedrijventerrein in strijd met welstandscriteria

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Reges B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp. Eiseres, Reges B.V., had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een reclamemast van 8 meter hoog op het bedrijventerrein Emerald te Delfgauw. Het college heeft deze aanvraag geweigerd, omdat het bouwplan in strijd zou zijn met de redelijke eisen van welstand, gebaseerd op adviezen van de welstandscommissie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de welstandscommissie een negatief advies heeft gegeven, waarin werd gesteld dat het bouwplan niet voldoet aan de welstandscriteria. Eiseres betoogde dat de locatie ten onrechte als woongebied was aangemerkt en dat de welstandscriteria niet van toepassing waren op haar aanvraag. De rechtbank oordeelde echter dat de welstandscommissie terecht had geconcludeerd dat het bouwplan niet voldeed aan de criteria, en dat de adviezen van de welstandscommissie aan het besluit van het college ten grondslag mochten worden gelegd.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij benadrukte dat de welstandscommissie in haar adviezen adequaat had gemotiveerd waarom het bouwplan niet aan de redelijke eisen van welstand voldeed. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de welstandsadviezen, en dat het college in redelijkheid tot de weigering van de omgevingsvergunning had kunnen komen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/7986

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 november 2021 in de zaak tussen

Reges B.V., te Haarlem, eiseres

(gemachtigde: mr. P.H. Revermann),
en

het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp, verweerder

(gemachtigde: mr. J.C. van Eeden en mr. J.J. Siereveld).

Procesverloop

In het besluit van 8 augustus 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een reclamemast van 8 meter op de locatie plaatselijk bekend als Rijksstraatweg ter hoogte van nummer 39 te Delfgauw.
In het besluit van 25 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het door eiseres tegen het primaire besluit gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen het bestreden besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 16 september 2021 op zitting behandeld. Gelijktijdig is op die zitting de behandeling van het beroep van eiseres met zaaknummer SGR 19/5010 voortgezet. Namens eiseres is verschenen [A] , bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Op 8 mei 2018 heeft eiseres bij verweerder een aanvraag ingediend tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een reclamemast van 8 meter hoog op het bedrijventerrein Emerald te Delfgauw. De aanvraag omvat de activiteit bouwen. Het bouwplan voorziet in een reclamemast met twee led-schermen gericht naar de A13 en één aangelicht vast scherm aan de andere zijde.
Het bestreden besluit
2. Het bestreden besluit berust op het standpunt dat het bouwplan weliswaar past in het vigerende bestemmingsplan, maar dat de aanvraag niettemin moet worden geweigerd vanwege strijd met de redelijke eisen van welstand. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de welstandscommissie een negatief welstandsadvies heeft gegeven over het bouwplan van eiseres.

Het beroep van eiseres

3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Volgens eiseres heeft verweerder ten onrechte het negatieve welstandsadvies aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd. Eiseres betoogt hiertoe dat de locatie van het bouwplan in de Welstandsnota ten onrechte als woongebied is aangemerkt. De locatie bevindt zich aan de rand van het bedrijventerrein Emerald. Feitelijk, noch juridisch-planologisch is sprake is van een woongebied. De gebiedscriteria in de welstandsnota moeten volgens eiseres dan ook buiten toepassing worden gelaten. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de second opinion. Eiseres betoogt verder dat de objectgerichte criteria voor reclame-uitingen niet zien op vrijstaande solitaire reclame-uitingen zoals de aangevraagde reclamemast, zodat deze niet van toepassing zijn op het bouwplan. Ten slotte doet eiseres een beroep op het vertrouwensbeginsel.
De welstandsnota
4. De Welstandsnota Pijnacker-Nootdorp 2013 (de Welstandsnota) bevat gebiedsgerichte, objectgerichte en algemene welstandscriteria. Hoofdstuk 4, paragraaf 1 bevat de gebiedsgerichte welstandscriteria voor ‘Woongebieden’. Hoofdstuk 5 bevat de objectgerichte welstandscriteria die van toepassing zijn op reclame-uitingen. Deze objectgerichte welstandscriteria vallen uiteen in algemene objectgerichte criteria en objectgerichte criteria die gelden voor de verschillende gebieden. Ten slotte bevat de Welstandsnota in hoofdstuk 3 zes algemene welstandscriteria. In de Welstandsnota staat dat de algemene welstandscriteria alleen in bijzondere situaties worden gebruikt wanneer de gebieds- en objectgerichte criteria niet toereikend zijn.
De adviezen
5. Op 30 mei 2018 en 11 juli 2018 is het bouwplan besproken door de welstandscommissie. De welstandscommissie heeft een negatief welstandsadvies afgegeven. Het bouwplan bevindt zich volgens het kaartmateriaal van de Welstandsnota in een woongebied. Hier zijn vrij geplaatste reclame-uitingen op basis van de objectgerichte criteria in beginsel niet mogelijk. Daarnaast geldt dat reclames beperkt moeten worden tot de essentie en dat reclame met bewegende beelden en flikkerend licht niet is toegestaan. Verder gaat het bouwplan de omgeving overheersen. De massaliteit van het led-scherm komt met de voorgestelde verhouding tussen breedte en hoogte op de locatie en in relatie tot de totale hoogte van 8 meter onevenwichtig, massief, plomp en grootschalig over.
6. In bezwaar heeft eiseres een second opinion van 5 oktober 2018 van Bastiaan Architect & Consult ingebracht. Volgens de second opinion is de locatie van de reclamemast ten onrechte als woongebied aangemerkt. De Welstandsnota is op dit punt ten onrechte niet aangepast aan de huidige bestemming van bedrijventerrein. Aangezien er geen bijzondere criteria gelden voor het bedrijventerrein Emerald dient alleen aan de algemene welstandscriteria te worden getoetst. Verder past de reclamemast wat betreft maat en omvang binnen het aanwezige landschap van grootschalige gebouwen, de snelweg met zijn brede profielen en de overige infrastructuur. De schermverhoudingen zijn voorts gerelateerd aan de verhoudingsmaten. Als aanbeveling wordt een aanpassing van de schermverhouding voorgesteld waardoor het geheel meer evenwichtig wordt.
7. Op 26 november 2018 heeft de welstandscommissie een nader advies uitgebracht waarbij zij het eerder afgegeven negatieve welstandsadvies heeft gehandhaafd en nader toegelicht. In dit advies heeft de welstandscommissie geconcludeerd dat het bouwplan redelijkerwijs niet is te toetsen aan de gebiedsgerichte criteria voor woongebieden. Ten aanzien van de algemene objectgerichte criteria merkt de welstandscommissie op dat gezien de maatvoering geen sprake is van ‘beperken tot de essentie’. Daarnaast zijn er mede gezien de afmetingen van de reclame twijfels ten aanzien van het gebruik van led-panelen. Ten aanzien van de objectgerichte criteria in woongebieden geldt volgens de welstandscommissie voor winkel- en bedrijfspanden in woongebieden onder meer ‘maximaal twee objecten per pand of perceel’ en ‘geen vrijstaande reclame, waarbij eventueel een uitzondering kan worden gemaakt voor teruggelegen panden’. Het plan ligt terug ten opzichte van de woonbebouwing, waarmee een vrijstaande reclame op zijn plek kan zijn. De welstandscommissie kan er echter niet zonder meer aan voorbijgaan, dat er al een aantal reclames op de bedrijfsbebouwing is aangebracht. De welstandsadviescommissie concludeert dat de objectgerichte criteria geen grondslag bieden voor een positief advies. Daarom wordt teruggevallen op de algemene welstandscriteria.
7.1
De welstandscommissie concludeert in het advies van 26 november 2018 vervolgens dat het bouwplan niet voldoet aan drie van de zes algemene criteria. Anders dan waarvan in de second opinion wordt uitgegaan, is volgens de welstandscommissie geen sprake van een landschap dat gekarakteriseerd wordt door het brede profiel van de snelweg en overige infrastructuur. Het karakter van de locatie voor de mast is stedenbouwkundig en landschappelijk te kenschetsen als een voorterrein van een terughoudend vormgegeven bedrijfsverzamelgebouw in een groene zone aan de rand van het woongebied. De locatie ligt weliswaar naast het als grootschalig te karakteriseren snelweglandschap, maar heeft daarmee vanwege de beperkte hoogte en de ligging achter schermen en groen geen overtuigende visuele relatie. Een zware reclamemast met grote led-schermen is hier niet op zijn plaats. Het plan gaat de omgeving overheersen. Wat betreft de maatverhoudingen merkt de welstandscommissie op dat de mast onevenwichtig oogt en massaal overkomt. Met betrekking tot de te verwachten ruimtelijke samenhang met de omgeving door materiaal, kleur, textuur en licht, merkt de welstandscommissie ten slotte op dat in de directe ruimtelijke context het licht van (grote) led-schermen niet op zijn plaats is. De twee led-panelen zijn vanuit de omgeving goed te zien en zullen gezien hun maten licht uitstralen dat sterk aanwezig is en door de geringe hoogte van de mast op maaiveldniveau goed te ervaren zal zijn.
Het oordeel van de rechtbank
8. De rechtbank stelt voorop dat verweerder aan een welstandsadvies in beginsel doorslaggevende betekenis mag toekennen. Dit is anders indien het advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont, dat verweerder het niet, of niet zonder meer, aan zijn oordeel over de welstand ten grondslag heeft mogen leggen. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel dan ook geen nadere toelichting. Dit is anders indien de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies overlegt van een andere deskundige, dan wel gemotiveerd aanvoert dat het welstandsadvies in strijd is met de volgens de welstandsnota in acht te nemen criteria.
8.1.
Vast staat dat het bedrijventerrein van eiseres op de kaart bij de Welstandsnota ligt binnen het gebied ‘Woongebieden’. Voor zover eiseres betoogt dat het bedrijventerrein in het bestemmingsplan “Emerald” een bedrijfsbestemming heeft en dat de Welstandnota hier ten onrechte niet op is aangepast, volgt de rechtbank dit niet. De Welstandsnota heeft een ander doel dan een bestemmingsplan. De gebiedsindeling op de kaart in de Welstandsnota hoeft dan ook niet aan te sluiten bij de bestemming in het bestemmingsplan en kan meer grofmazig zijn. De rechtbank overweegt bovendien dat de welstandscommissie in het advies van 26 november 2018 heeft overwogen dat de gebiedsgerichte welstandscriteria voor woongebieden hoofdzakelijk over woningbouw gaan en dat deze geen bruikbare criteria bevatten voor de beoordeling van de reclamemast, zodat hieraan redelijkerwijs niet valt te toetsen. Uit het welstandsadvies van 26 november 2018 volgt dus dat het plan van eiseres niet is afgewezen vanwege strijd met de gebiedsgerichte welstandscriteria. Voor zover eiseres betoogt dat de welstandscommissie had moeten toetsen aan de gebiedsgerichte welstandscriteria voor bedrijventerreinen, overweegt de rechtbank dat deze criteria ook alleen betrekking hebben op gebouwen en ook geen criteria bevatten voor de beoordeling van de reclamemast, zodat toetsing aan deze criteria niet tot een ander advies had kunnen leiden.
8.2.
De rechtbank overweegt verder dat in het welstandsadvies staat dat de objectgerichte criteria geen grondslag bieden voor een positief advies en dat daarom wordt teruggevallen op de algemene criteria. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het plan van eiseres ook niet is afgewezen vanwege strijd met de objectgerichte welstandscriteria, maar alleen dat deze criteria onvoldoende toereikend zijn voor een (positief) advies. Het betoog van eiseres dat de objectgerichte criteria voor reclame-uitingen niet zien op zijn bouwplan, biedt in zoverre daarom geen aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van het welstandsadvies.
8.3.
De rechtbank overweegt dat de welstandscommissie vervolgens terecht heeft getoetst aan de algemene welstandscriteria. In de welstandsnota staat immers dat deze criteria worden gebruikt wanneer de gebieds- en objectgerichte criteria niet toereikend zijn. De welstandscommissie concludeert aan de hand van deze criteria dat de reclamemast in strijd is met de redelijke eisen van welstand omdat aan drie van de zes algemene criteria niet wordt voldaan.
8.4.
De rechtbank komt tot de conclusie dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 8.1 tot en met 8.3, geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat de welstandsadviezen in strijd zijn met de volgens de welstandsnota in acht te nemen criteria. De rechtbank ziet evenmin aanleiding voor het oordeel dat de adviezen naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertonen, dat verweerder deze niet aan zijn oordeel over de welstand ten grondslag heeft mogen leggen. Daarbij acht de rechtbank relevant dat de welstandscommissie is ingegaan op de second opinion en de inhoud daarvan heeft weerlegd. Eiseres heeft de conclusie in het welstandsadvies van 26 november 2018 dat het plan niet voldoet aan drie van de zes algemene criteria niet aan de hand van een advies van een deskundige betwist. De omstandigheid dat de reclamemast volgens eiseres op zichzelf een normale verschijningsvorm heeft en voldoet aan de ministeriële richtlijnen voor objecten langs de snelweg en aan de verlichtingscriteria van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV), leidt niet tot een ander oordeel, omdat daarmee niet wordt ingegaan op de motivering in het welstandsadvies waarom niet aan de algemene criteria wordt voldaan.
8.5.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verweerder de adviezen van de welstandscommissie aan het bestreden besluit ten grondslag heeft mogen leggen. Verweerder heeft zich op basis van deze adviezen in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan van eiseres in strijd is met de redelijke eisen van welstand.
9. Voor zover eiseres in deze procedure een beroep doet op het vertrouwensbeginsel, stelt de rechtbank vast dat de door verweerder gedane toezegging betrekking heeft op een eerdere aanvraag van eiseres voor een reclamemast van 35 meter die is geweigerd (SGR 19/5010). Nu niet is gebleken dat verweerder een toezegging heeft gedaan over de onderhavige reclamemast van 8 meter, faalt het beroep op het vertrouwensbeginsel reeds hierom.
10. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. L.F.A. Bouwens-Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2021.
de griffier is niet inrechter
de gelegenheid deze
uitspraak mede te
ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.