ECLI:NL:RBDHA:2021:15528
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en de toepassing van de Dublinverordening met betrekking tot Roemenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door verweerder. De reden hiervoor is dat volgens de Dublinverordening Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser daar eerder een asielaanvraag heeft ingediend. De Roemeense autoriteiten hebben ingestemd met deze verantwoordelijkheid, wat is vastgelegd in een claimakkoord. Eiser is het hier niet mee eens en stelt dat er geen vertrouwen kan worden gesteld in de Roemeense autoriteiten vanwege meldingen van illegale push-backs aan de grens, zoals beschreven in een rapport van het Border Violence Monitoring Network. Hij verwijst ook naar een eerdere uitspraak van de rechtbank in 's Hertogenbosch, waarin werd geoordeeld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing was in een andere context.
De rechtbank overweegt dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Roemenië, en dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit in zijn specifieke geval niet geldt. De informatie die eiser aanvoert over geweld en illegale push-backs is zorgelijk, maar niet voldoende om te concluderen dat asielzoekers in het kader van de Dublinverordening in Roemenië in gevaar komen. De rechtbank stelt vast dat de Roemeense overheid zich heeft gebonden aan de Europese richtlijnen voor asielprocedures, en dat eiser de mogelijkheid heeft om klachten in te dienen bij de Roemeense autoriteiten als hij meent dat zijn rechten worden geschonden.
De rechtbank concludeert dat de omstandigheden van eiser niet zo bijzonder zijn dat verweerder de asielaanvraag onverplicht had moeten behandelen. De beroepsgronden van eiser slagen niet, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, en is bekendgemaakt op 5 maart 2021.