Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wattilete, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 2 oktober 2020 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was op het moment van de eerdere toetsing, maar moest nu beoordelen of de maatregel nog steeds gerechtvaardigd was gezien de omstandigheden sinds die eerdere uitspraak.
De eiser voerde aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering naar Algerije bestond, vooral omdat het luchtruim van Algerije sinds medio februari 2021 gesloten was voor vluchten uit Europa en de Algerijnse autoriteiten zelden reisdocumenten verstrekten. De rechtbank oordeelde echter dat er geen aanwijzingen waren dat de Algerijnse autoriteiten in het algemeen geen medewerking verleenden aan het verkrijgen van de benodigde documenten voor uitzetting. De rechtbank concludeerde dat de tijdelijke sluiting van het luchtruim geen reden was om aan te nemen dat het zicht op uitzetting op korte termijn ontbrak.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier H. Achrak, en werd op 9 maart 2021 bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.