ECLI:NL:RBDHA:2021:15531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2021
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
NL21.2796
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en zicht op uitzetting in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wattilete, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 2 oktober 2020 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was op het moment van de eerdere toetsing, maar moest nu beoordelen of de maatregel nog steeds gerechtvaardigd was gezien de omstandigheden sinds die eerdere uitspraak.

De eiser voerde aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering naar Algerije bestond, vooral omdat het luchtruim van Algerije sinds medio februari 2021 gesloten was voor vluchten uit Europa en de Algerijnse autoriteiten zelden reisdocumenten verstrekten. De rechtbank oordeelde echter dat er geen aanwijzingen waren dat de Algerijnse autoriteiten in het algemeen geen medewerking verleenden aan het verkrijgen van de benodigde documenten voor uitzetting. De rechtbank concludeerde dat de tijdelijke sluiting van het luchtruim geen reden was om aan te nemen dat het zicht op uitzetting op korte termijn ontbrak.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier H. Achrak, en werd op 9 maart 2021 bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.2796
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. J.G. Wattilete), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 2 oktober 2020 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft en is geboren op [1998] .
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 13 januari 2021 (in de zaak NL20.22209) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. Daarbij voert eiser aan dat sinds medio februari 2021 het luchtruim van Algerije voor vluchten uit Europa is gesloten. Verder voert eiser aan dat de autoriteiten van Algerije zelden reisdocumenten verstrekken en ondanks herhaalde rappels geen reactie van de Algerije autoriteiten is ontvangen. Eiser is van mening dat, na 5 maanden bewaring, het vooruitzicht op verwijdering op korte termijn naar Algerije dan ook ontbreekt.
5. De rechtbank is in de eerste plaats van oordeel er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat de Algerijnse autoriteiten in algemene zin geen medewerking verlenen aan het verkrijgen van de voor uitzetting benodigde documenten. Evenmin is gebleken dat de Algerijnse autoriteiten hebben aangegeven dat voor eiser geen laissez passer (lp) zal worden verstrekt. Dat maakt dat er op dit moment geen reden is om aan te nemen dat voor eiser geen lp zou worden verstrekt als hij aan het verkrijgen daarvan zijn actieve en volledige medewerking verleent. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 25 januari 20211. De omstandigheid dat Algerije op dit moment het luchtruim heeft gesloten voor vluchten uit Europa, is naar het oordeel van de rechtbank op dit moment nog aan te merken als een tijdelijke belemmering. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling van 1 juli 20202. Hoewel er op dit moment sprake is van reisbeperkingen wegens het coronavirus, staat niet vast dat deze zo langdurig zijn dat het zicht op uitzetting binnen een redelijk termijn is komen te ontbreken. De rechtbank acht verder van belang dat de lp- aanvraag nog steeds in onderzoek is bij de Algerijnse autoriteiten en dat het resultaat daarvan eerst door verweerder afgewacht dient te worden, zodat de uitzetting nog niet aan de orde is. De beroepsgrond dat een redelijk vooruitzicht op verwijdering binnen een redelijke termijn ontbreekt, faalt derhalve.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van H. Achrak, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op
09 maart 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.