ECLI:NL:RBDHA:2021:15625
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht naar Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. A.J.M. Mohrmann, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. H.J. Metselaar, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 23 maart 2021 heeft eiser zijn standpunten toegelicht, waarbij hij onder andere verwees naar een rapport van SFH-Osar dat tekortkomingen in het Italiaanse asiel- en opvangsysteem beschrijft. Eiser betoogde dat deze tekortkomingen onder artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie vallen en dat de situatie in Italië niet veilig is voor Dublinterugkeerders.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Italië. Eiser is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat in zijn specifieke geval niet van dit beginsel kan worden uitgegaan. De rechtbank concludeert dat de Italiaanse autoriteiten met het claimakkoord garanderen dat het asielverzoek van eiser in behandeling zal worden genomen en dat hij opvang zal ontvangen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.