ECLI:NL:RBDHA:2021:15629
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening en het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 22 maart 2021, waarin verweerder de asielaanvraag niet in behandeling nam. Tijdens de zitting, waar verweerder niet aanwezig was, heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank overwoog dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Italië, zoals recent bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat in zijn specifieke geval niet langer van dit beginsel mag worden uitgegaan. De rechtbank concludeerde dat de informatie die eiser aanvoerde, waaronder rapporten van Human Rights Watch, niet voldoende was om te stellen dat Italië zich schuldig maakt aan schending van het verbod op refoulement.
Eiser heeft ook niet kunnen onderbouwen dat hij geen opvang zou krijgen in Italië, noch dat hij een asielaanvraag had ingediend. De rechtbank stelde vast dat als eiser geen asielaanvraag heeft ingediend, hij ook geen recht heeft op voorzieningen die bij een asielaanvraag horen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling heeft hoeven nemen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 6 april 2021.