ECLI:NL:RBDHA:2021:15734
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening met interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.J.J. Flantua, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. F.F.M. van de Kamp, heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 4 mei 2021 heeft eiseres haar zorgen geuit over haar veiligheid in Italië, waar zij bang is voor haar ex-man en zijn broers. Ze heeft ook gewezen op haar kwetsbare positie als alleenstaande vrouw en haar psychische klachten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de verantwoordelijkheden van Italië. Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd dat Italië haar niet de juiste opvang en zorg kan bieden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Italiaanse autoriteiten hebben ingestemd met de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag en dat er geen structurele gebreken zijn in het Italiaanse asiel- en opvangsysteem die het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.