Overwegingen
1. Eiseres is geboren op [geboortedatum 1] 1957, heeft de Afghaanse nationaliteit en woont in Afghanistan. Referent is geboren is op [geboortedatum 2] 1982 en heeft ook de Afghaanse nationaliteit. Hij is één van de zonen van eiseres, woont in Nederland en heeft een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De echtgenote van referent en zijn twee kinderen zijn hem nagereisd vanuit Afghanistan en wonen bij hem in Nederland. Eiseres wil bij haar zoon en kleinkinderen in Nederland wonen.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Volgens verweerder is er tussen eiseres en referent geen sprake van beschermenswaardig familieleven in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), omdat niet is gebleken van een ‘meer dan gebruikelijke (emotionele) afhankelijkheidsrelatie’. Niet is gebleken van banden tussen referent en eiseres die zo sterk zijn, dat als gevolg van de scheiding eiseres niet in staat is zelfstandig te functioneren. Verweerder neemt wel aan dat er beschermenswaardig familieleven bestaat tussen eiseres en haar kleinkinderen. De belangenafweging valt echter in het nadeel van eiseres uit, omdat aan het belang van de Nederlandse staat meer gewicht toekomt dan aan het belang van eiseres.
More than the normal emotional ties
3. Eiseres voert aan dat er tussen haar en referent sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie en dus van beschermenswaardig familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. Zij wijst in dit verband op het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), Kopf en Liberda tegen Oostenrijk en de daarin genoemde bijkomende elementen van afhankelijkheid.Eiseres voert aan dat zij in Afghanistan samen woonde met haar zoon en zijn gezin, dat zij emotioneel afhankelijk is van referent en zijn gezin en dat ze onder medische behandeling staat. Verder is zij financieel afhankelijk van referent en heeft zij niets meer in Afghanistan. Eiseres verklaart bij de buren te wonen in afwachting van haar komst naar Nederland. Volgens eiseres heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat die afhankelijkheid niet voldoende is en niet de gebruikelijke banden overstijgt.
4. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) blijkt dat voor de vaststelling van beschermenswaardig familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM tussen ouders en hun niet-jongvolwassen meerderjarige kinderen is vereist dat ‘additional elements of dependance’ - oftewel ‘more than normal emotional ties’ -bestaan. Het al dan niet bestaan van dergelijk familie- of gezinsleven is in essentie een kwestie van feitelijke aard en afhankelijk van het daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden. Elementen zoals financiële of materiële afhankelijkheid, de gezondheid van een van de betrokkenen en de banden met het land van herkomst kunnen bij de beoordeling van het daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden van belang zijn. Bij de vraag of voormelde ‘ties’ bestaan, mag onder meer gewicht worden gehecht aan de vraag of ook andere familieleden of derden de door het afhankelijke familielid benodigde zorg kunnen geven. Het is aan eiseres om de ’ties’ (hierna: banden) te onderbouwen.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat de omstandigheid dat eiseres en het gezin van referent in Afghanistan samen woonden op zichzelf onvoldoende grond is om aan te nemen dat dit de gebruikelijke band tussen een meerderjarige zoon en zijn moeder overstijgt. Het gaat hier om een enkele niet nader onderbouwde stelling en verweerder stelt terecht dat volwassenen ook samen kunnen wonen zonder dat zij meer dan gebruikelijk afhankelijk zijn van elkaar.
6. Verweerder heeft verder niet ten onrechte gesteld dat met de overgelegde medische stukken en de verklaring van referent over de medische situatie van eiseres, onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat eiseres hierdoor afhankelijk is van anderen en ook onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat zij hierdoor specifiek afhankelijk is van de zorg van referent en zijn echtgenote en zonder hen niet kan functioneren. Uit die medische stukken volgt namelijk niet dat er sprake is van een medische situatie waaruit volgt dat eiseres hulpbehoevend is en dagelijkse zorg nodig heeft. Daarnaast woont eiseres, als gesteld, bij de buren die (tegen betaling) voor haar levensonderhoud zorgen en haar onderdak bieden. Ook heeft verweerder kunnen stellen dat de later in beroep overgelegde vertalingen van medische stukken waaruit blijkt dat eiseres galstenen heeft gehad, een urinetest heeft gehad en meerdere recepten heeft gekregen, niet onderbouwen dat eiseres afhankelijk is van zorg of zonder de zorg van referent en zijn echtgenote niet kan functioneren. Dat eiseres een verklaring heeft overgelegd van de Provinciale Raad van provincie Ghazni en de bewoners van het dorp Turmal heeft verweerder niet tot een ander standpunt hoeven brengen. Verweerder heeft over die verklaring allereerst naar voren gebracht dat die niet door Bureau Documenten beoordeeld kon worden, waardoor de echtheid niet kan worden vastgesteld. Ook heeft verweerder in de verklaring niet ten onrechte geen aanleiding gezien om meer dan gebruikelijke banden aan te nemen omdat uit die verklaring niet blijkt dat eiseres van de zorg van referent en zijn gezin afhankelijk is. De enkele stelling van referent dat er een toename van klachten bij eiseres is sinds hij is vertrokken, is niet nader onderbouwd en heeft verweerder om die reden niet hoeven volgen.
7. Verweerder heeft verder over de financiële afhankelijkheid van eiseres niet ten onrechte gesteld dat er van financiële ondersteuning geen bewijzen zijn overgelegd. Daarnaast is financiële ondersteuning gangbaar tussen een ouder en meerderjarig kind en kan de financiële ondersteuning ook op afstand worden geboden.
8. Verweerder heeft verder niet ten onrechte gesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij voor hulp en zorg meer dan gebruikelijk afhankelijk is van referent en zijn echtgenote. Referent is in 2015 vertrokken. Zijn echtgenote heeft daarna voor eiseres gezorgd. Na het vertrek van de echtgenote van referent zijn de buren voor eiseres gaan zorgen. Eiseres heeft zich sindsdien staande gehouden en niet is gebleken dat die situatie niet langer houdbaar is. Eiseres heeft in beroep nog een e-mail van de buren overgelegd, waarin zij stellen niet langer voor eiseres te kunnen zorgen. Die e-mail is niet verifieerbaar en niet controleerbaar en daarom kan daaraan niet de waarde worden gehecht die eiseres daaraan gehecht wenst te zien.
8. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerder alle relevante feiten en omstandigheden heeft betrokken bij zijn beoordeling en dat hij niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en referent. Er is daarom geen beschermenswaardig gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM waardoor niet wordt toegekomen aan een belangenafweging. De beroepsgrond slaagt niet.
De Gezinsherenigingsrichtlijn (de Richtlijn)
9. Eiseres heeft aangevoerd dat haar aanvraag onder de werking van de Richtlijn valt en verweerder de afwijzing van de aanvraag van eiseres had moeten beoordelen aan de hand van artikel 17 van die Richtlijn.
10. De rechtbank overweegt dat uit door partijen genoemde uitspraak van de Afdeling van 29 maart 2019 volgt dat eiseres weliswaar onder het toepassingsbereik van de Gezinsherenigingsrichtlijn valt, maar dat zij geen rechten kan ontlenen aan de artikelen 4 en 10 van die richtlijn.Verder volgt uit deze uitspraak uit rechtsoverweging 11.3 dat de belangenafweging waartoe art 17 van de Richtlijn verplicht gelijk is aan de belangenafweging van art 8 van het EVRM. Van een verschillende weging is anders dan eiseres stelt niet gebleken. Zie hiervoor ook de uitspraak van de Afdeling van 2 september 2020.De niet nader onderbouwde of toegelichte stelling van eiseres ter zitting dat zij het hier niet mee eens is, biedt onvoldoende aanknopingspunten voor een ander oordeel. Omdat verweerder echter niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat er geen beschermenswaardig gezinsleven is tussen eiseres en referent in de zin van artikel 8 van het EVRM, komt verweerder aan die belangenafweging in hun geval niet toe. Ook heeft verweerder terecht gesteld dat hierdoor niet wordt toegekomen aan de vraag of er objectieve belemmeringen bestaan om het gezinsleven in Afghanistan uit te oefenen. Ook de redenen waarom referent en zijn gezin uit Afghanistan zijn vertrokken, is geen omstandigheid die in dit kader meegenomen moet worden in de beoordeling. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Belangenafweging van het gezinsleven tussen eiseres en de kleinkinderen.
11. Eiseres voert aan dat verweerder een onjuiste belangenafweging heeft gemaakt ten aanzien van het gezinsleven dat tussen haar en haar kleinkinderen bestaat. Verweerder heeft te weinig gewicht toegekend aan de objectieve belemmering om het gezinsleven in Afghanistan uit te oefenen. Verder heeft verweerder asielgerelateerde aspecten onvoldoende gewogen en is de weging een miskenning van het beleid van alleenstaande vrouwen in Afghanistan, het landenbeleid en de landeninformatie.
12. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat er tussen eiseres en de kleinkinderen sprake is van beschermenswaardig familie- en gezinslezen in de zin van artikel 8 van het EVRM. Ter beoordeling aan de rechtbank ligt daarom voor of verweerder een juiste belangenafweging heeft gemaakt.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat de belangenafweging tussen eiseres en de kleinkinderen enerzijds en het Nederlands algemeen belang anderzijds in het nadeel van de kleinkinderen en eiseres uitvalt. Verweerder heeft in het voordeel van eiseres niet ten onrechte meegewogen dat haar identiteit duidelijk is en dat er een objectieve belemmering bestaat om het gezinsleven in Afghanistan uit te oefenen. Maar verweerder heeft in het nadeel van eiseres niet ten onrechte meegewogen dat het hier een eerste toelating betreft en dat als dan niet aan de voorwaarden voor toelating wordt voldaan het belang van de overheid meestal zwaarder weegt. Dit is anders als er bijzondere omstandigheden zijn, maar verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat daar niet van gebleken is. Verweerder heeft verder in het nadeel mogen laten meewegen dat eiseres gezien haar leeftijd waarschijnlijk geen bijdrage gaat leveren aan de Nederlandse economie en dat referent en zijn echtgenote dat vooralsnog ook niet doen. Verder heeft verweerder niet ten onrechte meegewogen dat het gezinsleven tussen eiseres en de kleinkinderen ook op afstand kan worden vormgegeven. Verweerder heeft hierbij terecht van belang geacht dat de primaire zorg over de kleinkinderen altijd bij de ouders heeft gelegen. Ook heeft verweerder kunnen meewegen dat niet is aangetoond dat de kleinkinderen door de afwezigheid van eiseres problemen ondervinden in hun ontwikkeling. Verweerder heeft verder voldoende duidelijk toegelicht waarom er geen sprake is van miskenning van het beleid van alleenstaande vrouwen in Afghanistan en het landenbeleid.
14. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerder de belangenafweging niet ten onrechte in het nadeel van eiseres heeft laten uitvallen en ook dat verweerder de asielgerelateerde aspecten voldoende heeft gewogen. De beroepsgrond slaagt niet.
15. Ten aanzien van de gestelde onveilige situatie in Afghanistan overweegt de rechtbank dat het voorstelbaar is dat deze veiligheidssituatie het leven van eiseres beïnvloedt, maar dat deze omstandigheid gelet op de waterscheiding tussen asiel- en reguliere procedures, niet kan worden meegenomen in deze beoordeling.
16. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht heeft besloten dat eiseres niet in aanmerking komt voor de gevraagde mvv. Ook wat verder is aangevoerd, leidt niet tot het oordeel dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Het beroep is ongegrond.
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.