Overwegingen
1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1988. Eiser heeft op 10 juli 2020 een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij als beveiliger van zijn wijk Benin-City in Edo State heeft gewerkt en lid was van een groep beveiligers, genaamd de Vigilante. De groep beveiligers heeft de leider van het genootschap van de Ayie aangehouden en overgedragen aan de politie. Toen zijn de problemen voor eiser ontstaan. Tijdens een vergadering met de beveiligers is eiser op een avond door leden van de Ayie aangevallen. Eiser heeft weten te ontsnappen en tijdens de ontsnapping is eiser in zijn been geschoten. Hierna is eiser in het ziekenhuis beland en na enkele dagen probeerden leden van de Ayie toegang tot hem te krijgen in het ziekenhuis. Eiser is toen vertrokken naar een andere wijk, Delta State, waar hij zich schuil hield.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Werkzaamheden als beveiliger;
- Problemen met genootschap Ayie.
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. Verweerder gelooft de verklaringen over de overige relevante elementen van eiser niet. Omdat verweerder de verklaringen van eiser niet gelooft, heeft hij de asielaanvraag afgewezen als ongegrond.
Het relevante element ‘werkzaamheden als beveiliger’
4. Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zijn verklaringen over het relevante element ‘werkzaamheden als beveiliger’ ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft een document ‘certificaat lidmaatschap’ overgelegd waaruit blijkt dat hij werkzaamheden heeft verricht voor de Vigilante groep. Verweerder heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat hij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de leeftijd waarop hij met het werken als beveiliger van zijn wijk is begonnen. Verweerder heeft eiser ook ten onrechte tegengeworpen dat hij niet uitgebreid heeft verklaard over zijn werk als beveiliger. Het lag het op de weg van verweerder om tijdens de gehoren door te vragen als iets niet duidelijk was. Eiser is bereid om aanvullend gehoord te worden om eventuele onduidelijkheden weg te nemen.
5. Ter zitting heeft verweerder het door hem ingenomen standpunt in het bestreden besluit dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de leeftijd waarop hij is begonnen met het werken als beveiliger niet langer gehandhaafd.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als beveiliger werkzaamheden heeft verricht voor de Vigilante groep. Bureau Documenten heeft onderzoek gedaan naar het document ‘certificaat lidmaatschap’. Uit dat onderzoek blijkt dat gelet op het ontbreken van voldoende, betrouwbaar vergelijkingsmateriaal niet kan worden vastgesteld of het document echt is. Evenmin kan worden vastgesteld of het document is opgemaakt en afgegeven door de Edo-Oba Vigilantee Group en of het document inhoudelijk juist is. Daarbij heeft verweerder mogen laten meewegen dat van eiser verwacht mag worden dat hij, gelet op de duur van zijn lidmaatschap bij de Vigilante groep, uitgebreider zou kunnen verklaren over het werk als beveiliger dan hij tijdens de gehoren heeft gedaan. Het is in de eerste plaats aan de vreemdeling om de door hem aan zijn aanvraag ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden tegenover verweerder aannemelijk te maken. Eiser moet door overtuigende verklaringen af te leggen aannemelijk maken dat hij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. De verklaringen worden tijdens de gehoren afgenomen en op basis daarvan beslist verweerder of het asielrelaas van eiser geloofwaardig is. Niet gesteld of gebleken is dat eiser tijdens de gehoren onvoldoende in de gelegenheid is gesteld zijn asielrelaas naar voren te brengen. Dat eiser bereid is aanvullend te verklaren, maakt het voorgaande niet anders.
Het relevante element ‘problemen met genootschap Ayie’
7. Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen over het relevante element ‘problemen met het genootschap Ayie’ niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft aan de hand van verschillende documenten aannemelijk gemaakt dat hij problemen heeft gehad met het genootschap Ayie. Eiser heeft een politiedocument, waaruit blijkt dat zijn vader aangifte heeft gedaan, een verklaring van het ziekenhuis, waar hij is behandeld voor zijn schotwond, en een verklaring van zijn advocaat overgelegd. Het oordeel van het Bureau Documenten is dat er geen sprake is van een authentiek document, omdat er geen referentie materiaal is. Er zijn echter meerdere manieren om vast te stellen of er sprake is van een authentiek document. Het rapport van het Bureau Documenten is daarom onzorgvuldig tot stand gekomen.
8. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter1 dient een rapport van het Bureau Documenten te worden aangemerkt als een deskundigenbericht. Indien dit rapport op onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld, mag verweerder in beginsel uitgaan van de conclusies van dit rapport, tenzij concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan.
9. In dit geval is aan deze vereisten voldaan. Het is de rechtbank niet gebleken dat het rapport van het Bureau Documenten niet op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is vastgesteld. In het advies is inzichtelijk en eenduidig uiteengezet hoe het advies tot stand is gekomen. Aan de stelling van eiser dat er meerdere manieren zijn om vast te stellen of er sprake is van een authentiek document volgt niet dat het rapport onzorgvuldig tot stand is gekomen. Eiser heeft geen contra-expertise ingebracht. Aanknopingspunten om te twijfelen aan de juistheid van het advies ziet de rechtbank dan ook niet. Verweerder mocht daarom bij de besluitvorming van de juistheid van het rapport van het Bureau Documenten uitgaan.
10. Nu verweerder zich heeft mogen baseren op de conclusies uit het rapport van het Bureau Documenten heeft verweerder aan de verklaring van het ziekenhuis niet de conclusie hoeven te verbinden dat eiser zijn problemen met het genootschap Ayie aannemelijk heeft gemaakt. Uit het onderzoek van Bureau Documenten blijkt namelijk dat niet kan worden vastgesteld of het document echt is, of het document bevoegd is opgemaakt en afgegeven door een daartoe bevoegde instantie en of het inhoudelijk juist is. Verweerder heeft verder zwaar in het nadeel van eiser mogen laten meewegen dat het politiedocument niet authentiek is en inhoudelijk niet overeenkomt met wat eiser heeft verklaard. Het politierapport is door het Bureau Documenten beoordeeld en uit die beoordeling volgt dat de basis- en variabele gegevens op het politierapport zijn aangebracht met een printtechniek en dat verschijningsvorm, opmaak en afgifte afwijken. Daarbij komt dat eiser in het nader gehoor heeft verklaard dat hij aangifte heeft gedaan, terwijl uit het politiedocument volgt dat zijn vader aangifte heeft gedaan. Dat doet afbreuk aan de geloofwaardigheid. Gelet daarop heeft verweerder niet het voordeel van de twijfel aan eiser hoeven geven. Verweerder heeft aan de overgelegde verklaring van de Nigeriaanse advocaat ook niet de door eiser gewenste betekenis hoeven geven, omdat dat geen verklaring uit een onafhankelijke bron is.
1. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 25 juli 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2488). 11. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte aan zijn geloofwaardigheidsbeoordeling ten grondslag heeft gelegd dat hij niet uitgebreid heeft verklaard over de Ayie. Voor de geloofwaardigheid maakt het niet uit of eiser wel of niet iets kan verklaren over de Ayie, omdat dat niet relevant is voor zijn problemen. Verder voert eiser aan dat verweerder ten onrechte aan hem tegenwerpt dat hij niet uitgebreid heeft verklaard over zijn ontsnapping en de bedreigingen na het schietincident. Volgens eiser lag het op de weg van verweerder om door te vragen tijdens de gehoren als iets niet duidelijk was.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld, dat gelet op het gewicht dat eiser aan zijn problemen met de Ayie toekent, redelijkerwijs verwacht mag worden dat hij meer kennis over het genootschap zou hebben. Daarbij komt dat de vragen die aan eiser zijn gesteld niet op zodanig specifieke informatie zien dat zij enkel en alleen door leden van de Ayie zouden kunnen worden beantwoord. Zo is in het nader gehoor bijvoorbeeld aan bod gekomen of de Ayie gelieerd is aan een politieke organisatie of aan een bepaalde religie. Verweerder heeft van eiser mogen verwachten dat hij meer over de Ayie kon verklaren dan hij heeft gedaan.
13. Verder heeft verweerder aan zijn bestreden besluit ten grondslag mogen leggen dat eiser op een aantal punten vaag heeft verklaard. Zoals reeds in overweging 6 is geoordeeld, is het niet aan verweerder om na doorvragen de asielmotieven aan het licht te brengen. Het is aan de asielzoeker om zijn relaas aannemelijk te maken. Dat verweerder ter zitting zijn standpunt dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het bezoek van de Ayie aan het ziekenhuis niet langer heeft gehandhaafd leidt, gelet op wat hiervoor is overwogen, niet tot de conclusie dat verweerder zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat eisers asielrelaas ongeloofwaardig is.
14. Het beroep is ongegrond.