ECLI:NL:RBDHA:2021:15914
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- G.P. Loman
- M.A. Beijl
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak op beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.M.W. Jans, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 september 2020 niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting was aanvankelijk gepland op 30 september 2020, maar is uitgesteld vanwege ziekte van de gemachtigde van verzoekster. Na een tweede uitstel op verzoek van de verweerder, vond de zitting uiteindelijk plaats op 26 mei 2021 via een Skype-verbinding. Tijdens deze zitting zijn zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank heeft in een andere zaak, NL20.16987, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Beijl, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.