ECLI:NL:RBDHA:2021:15914

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
NL20.16988
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak op beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.M.W. Jans, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 september 2020 niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting was aanvankelijk gepland op 30 september 2020, maar is uitgesteld vanwege ziekte van de gemachtigde van verzoekster. Na een tweede uitstel op verzoek van de verweerder, vond de zitting uiteindelijk plaats op 26 mei 2021 via een Skype-verbinding. Tijdens deze zitting zijn zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank heeft in een andere zaak, NL20.16987, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Beijl, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.16988

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. T. der Bedrosian),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Procesverloop

Bij besluit van 9 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting zou plaatsvinden op 30 september 2020. De behandeling van de zaak is aangehouden in verband met ziekte van de gemachtigde van verzoekster. Het onderzoek zou vervolgens plaatsvinden op 11 november 2020. De behandeling is van de zaak is aangehouden op verzoek van verweerder om eiseres in de gelegenheid te stellen de door haar overgelegde huwelijksakte voor te leggen aan een contra-expert.
Verzoekster heeft een contra-expertise overgelegd. Bureau Documenten heeft in reactie hierop een weerwoord geschreven. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.16987, plaatsgevonden op 26 mei 2021 via een Skype beeld- en geluidverbinding. Verzoekster en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.16987, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. M.A. Beijl, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.