ECLI:NL:RBDHA:2021:16173

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
NL20.18659 & NL20.18660
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoepen wegens niet tijdige ingebrekestelling na inwerkingtreding Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 14 april 2021, zijn eisers in beroep gegaan tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig was beslist op hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen voordat hij in beroep kan gaan. De eisers hebben hun ingebrekestelling op 26 september 2020 ingediend, wat na de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND op 11 juli 2020 was. Hierdoor konden zij geen beroep meer instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun asielaanvraag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de asielaanvragen van eisers op 23 juli 2020 eindigde. Aangezien de ingebrekestelling na deze datum was ingediend, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter mr. B. Fijnheer in aanwezigheid van griffier M. Bos en is openbaar gemaakt op 14 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.18659 en NL20.18660
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], eiser, met V-nummer: [V-nummer 1] , en,
[eiseres] ,eiseres, met V-nummer: [V-nummer 2] , hierna gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. D.P.J. Cain), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: T. Hogervorst).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over de beroepen die eisers hebben ingediend omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op hun aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een
‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. Verweerder betoogt in zijn verweerschrift van 4 november 2020 dat op 11 juli 2020 de Tijdelijke wet opschorting Dwangsommen IND (Tijdelijke wet) in werking is getreden. Op 30 juni 2019 hebben eisers een asielaanvraag ingediend. Op 15 augustus 2019 is een Dublinclaim ingediend bij de Roemeense autoriteiten. Op 23 januari 2020 is het claimverzoek ingetrokken. Toen Nederland verantwoordelijk is geworden is ook de beslistermijn van de asielaanvragen aangevangen. Verweerder verwijst daarbij naar artikel 42, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, en een uitspraak van de Afdeling van
19 maart 2019. 1 Dan zou de wettelijke beslistermijn in de onderhavige zaken op
23 juli 2020 eindigen. Verweerder voert verder aan dat met het besluit, WBV 2020/12, alle zaken waarin de beslistermijn nog niet was verlopen, de beslistermijn wordt verlengd met zes maanden. Gelet op de toepassing van de Tijdelijke wet en het besluit is de ingediende ingebrekestelling van 26 oktober 2020 niet geldig. Volgens verweerder moeten daarom de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard worden.
4. Sinds de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet op 11 juli 2020 kan een betrokkene niet meer in beroep gaan als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op zijn asielaanvraag.2 Dit geldt echter niet als de beslistermijn vóór 11 juli 2020 is verstreken en betrokkene verweerder ook voor die datum verweerder in gebreke heeft gesteld.3
5. Eisers hebben de ingebrekestelling op 26 september 2020 ingediend. Dat is na
11 juli 2020, daarom konden zij geen beroep (meer) instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun asielaanvraag.
6. Dit betekent dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn.
7. Voor een proceskosten vergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier.
2 Artikel 1 van de Tijdelijke Wet opschorting dwangsommen IND
3 Artikel 3 van de Tijdelijke Wet opschorting dwangsommen IND
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op…… en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
14 april 2021

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.