ECLI:NL:RBDHA:2021:16183

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2021
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
NL21.5526
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel wegens kennelijk ongegrondheid en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 7 april 2021 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet ter zitting verschenen. Tijdens de zitting op 3 mei 2021, waar ook een andere zaak werd behandeld, heeft de rechtbank geconstateerd dat zowel eiser als zijn gemachtigde afwezig waren, ondanks dat zij op de hoogte waren van de zitting. De gemachtigde heeft aangegeven dat er sinds 28 april 2021 geen contact meer is geweest met eiser, die op 26 april 2021 met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft vervolgens overwogen of eiser nog een rechtens te beschermen belang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Gezien de omstandigheden, waaronder het ontbreken van contact en het vertrek van eiser, concludeerde de rechtbank dat eiser geen prijs meer stelde op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangemerkt als een belangrijke beslissing in het vreemdelingenrecht, waarbij de afwezigheid van de eiser en het ontbreken van een rechtens te beschermen belang leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.5526
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. P.A.E. Engelen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.5527, plaatsgevonden op 3 mei 2021. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser een rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
2. Verweerder heeft op 3 mei 2021 medegedeeld dat eiser op 26 april 2021 met onbekende bestemming is vertrokken. Dit volgt uit de registratie van het COA in het systeem van verweerder.
3. Bij bericht van 30 april 2021 heeft de gemachtigde van eiser meegedeeld dat eiser en zijn gemachtigde niet ter zitting zullen verschijnen. Op de vraag van de rechtbank of de gemachtigde van eiser nog in contact staat met eiser, heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van 3 mei 2021 gemeld dat dat sinds 28 april 2021 niet meer het geval is. Eiser heeft ook niet zelf aan de rechtbank laten weten dat hij nog in Nederland verblijft en dat hij zijn asielprocedure wenst voort te zetten.
5. Gelet op deze omstandigheden gaat de rechtbank ervan uit dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland.
6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
06 mei 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. G.P. Loman E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.