ECLI:NL:RBDHA:2021:16228
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 15 juli 2021, verklaarde de aanvraag niet-ontvankelijk. Eiser verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar verscheen niet op de zitting, evenmin als zijn gemachtigde. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld samen met een andere zaak (NL21.11996) op 10 augustus 2021. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank in de andere zaak al uitspraak had gedaan op het beroep van eiser. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt op 13 augustus 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.