ECLI:NL:RBDHA:2021:16229
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvragen van onbekende nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL21.12035 en NL21.12037. De eisers, bestaande uit een gezin met twee minderjarige kinderen, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvragen waren eerder door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De eisers, die van onbekende nationaliteit zijn, hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 10 augustus 2021, waarbij de eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. H.A. Limonard, en een tolk aanwezig was. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. R.S. Helmus. Tijdens de zitting is de situatie van de eisers besproken, waaronder hun geboortedata en de omstandigheden van hun asielaanvragen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen van de eisers in de samenhangende zaken NL21.12034 en NL21.12036. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.