ECLI:NL:RBDHA:2021:16244
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van seksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de eiser als ongeloofwaardig werd beoordeeld met betrekking tot zijn biseksualiteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 1 juni 2019 vanuit Italië naar Nederland was gekomen en op 4 juni 2019 een asielaanvraag had ingediend, waarbij hij stelde dat hij biseksueel was en dat hij vanwege zijn geaardheid in Nigeria werd vervolgd. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder een rapport van een cultuurpsycholoog, overwogen, maar oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de verklaringen van de eiser onvoldoende inzicht gaven in zijn persoonlijke beleving van zijn seksuele gerichtheid. De rechtbank benadrukte dat het aan de eiser was om zijn geaardheid en de gevolgen daarvan voldoende te onderbouwen, wat hij niet had gedaan. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was en dat er geen sprake was van een motiveringsgebrek. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.