ECLI:NL:RBDHA:2021:16327

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
AWB 21/300 en AWB 21/301
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beschikking door bestuursorgaan

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening en om proceskostenvergoeding. Eiseres, een Filipijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Na een bezwaarschrift en een verzoek om voorlopige voorziening, heeft de rechtbank op 7 juni 2021 een zitting gehouden waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. Tijdens de procedure heeft verweerder op 9 juli 2021 het bestreden besluit ingetrokken en op 12 juli 2021 een verblijfsdocument verleend aan eiseres. Eiseres trok daarop haar beroep en verzoek om voorlopige voorziening in, maar verzocht wel om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank overweegt dat op basis van de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot vergoeding van proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. Verweerder stelde echter dat de ingetrokken beschikking rechtens juist was en dat er daarom geen proceskosten vergoed hoefden te worden. Eiseres betoogde dat zij recht had op een proceskostenvergoeding omdat verweerder haar in haar bezwaren tegemoet was gekomen.

De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, omdat de intrekking van de beschikking niet het gevolg was van een gebrek in het besluit, maar van nieuwe informatie die pas na de indiening van het beroep was overgelegd. De rechtbank wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, en deze uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 21/300 en AWB 21/301
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter van 22 juli 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , geboren op [1987] , van Filipijnse nationaliteit, eiseres/verzoekster
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.E. Jalandoni),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 19 november 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres/verzoekster (eiseres) tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER afgewezen.
Bij besluit van 11 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Dhr. [A] (referent) was aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het onderzoek is ter zitting geschorst. Partijen hebben twee weken de tijd gekregen aanvullende dan wel ontbrekende stukken te overleggen. Op 9 juni 2021 heeft verweerder ontbrekende stukken overgelegd. Op 22 juni 2021 heeft eiseres aanvullende stukken overgelegd.
Verweerder heeft op 9 juli 2021 het bestreden besluit ingetrokken. Op 12 juli 2021 heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en aan eiseres een verblijfsdocument EU/EER verleend.
Naar aanleiding hiervan heeft eiseres op 20 juli 2021 het beroep en voorlopige voorziening ingetrokken. Eiseres verzoekt verweerder te veroordelen tot vergoeding van de gemaakte proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank en voorzieningenrechter kunnen op het verzoek van de indiener van het beroepschrift het bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten als een beroep en/of verzoek wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoet gekomen. Dit is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2. Verweerder stelt in de brief van 15 juli 2021 dat de ingetrokken beschikking rechtens juist was en dat hij daarom geen proceskosten hoeft te vergoeden.
3. Eiseres stelt dat zij aanspraak kan maken op een proceskostenvergoeding omdat verweerder eiseres geheel in haar bezwaren tegemoet is gekomen.
4. De rechtbank en voorzieningenrechter volgen verweerder in zijn standpunt dat hij geen proceskosten aan eiseres hoeft te vergoeden. Verweerder heeft de beschikking van 11 januari 2021 namelijk ingetrokken omdat uit de (pas) op 22 juni 2021 overgelegde stukken blijkt dat eiseres voldoet aan de voorwaarden voor afgifte van het gevraagde verblijfsdocument. Voor die datum heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij aan de gestelde voorwaarden voldeed. De intrekking van de beschikking heeft dus niet plaatsgevonden vanwege een gebrek in het besluit, maar vanwege nieuwe informatie in het beroep.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat dus geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank en voorzieningenrechter wijzen het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier. De beslissing is uitgesproken op 22 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan, voor zover het beroep betreft, binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.