Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan over de beroepen van een Albanese eiser tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod, beide opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die stelt de Albanese nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1972, heeft op 20 juli 2021 een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van nul dagen en een inreisverbod voor de duur van twee jaar ontvangen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij in staat is om zelfstandig terug te keren naar Albanië en dat hij financiële steun kan krijgen van zijn familie voor een vliegticket. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris het terugkeerbesluit met een vertrektermijn van nul dagen mocht opleggen, gezien het risico op onttrekking. De rechtbank stelt vast dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk zelfstandig kan terugkeren.
Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van eiser over het inreisverbod beoordeeld. Eiser heeft aangevoerd dat hij al 25 jaar als seizoenarbeider in Griekenland werkt en dat het inreisverbod zijn werk onmogelijk maakt. De rechtbank concludeert echter dat de omstandigheden van eiser voldoende zijn meegewogen in de motivering van het inreisverbod en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om van het inreisverbod af te zien. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist en de rechtbank van oordeel is dat de maatregel voldoende gemotiveerd is. De beroepen worden ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.