ECLI:NL:RBDHA:2021:16412

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2021
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
NL21.7185
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking terugkeerbesluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D.W.M. van Erp, had beroep aangetekend tegen een terugkeerbesluit van 6 mei 2021. Op 28 juli 2021 heeft verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het terugkeerbesluit ingetrokken, waarmee aan het verzoek van verzoeker werd voldaan. Na de intrekking van het besluit heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten.

De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. In de brief van 28 juli 2021 heeft verweerder aangegeven bereid te zijn om de proceskosten van verzoeker te vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 748,-, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor van 1.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.7185
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. K. Nuninga).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft op 28 juli 2021 schriftelijk gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verzoeker is op 10 mei 2021 in beroep gegaan tegen het terugkeerbesluit van 6 mei 2021. Op 28 juli 2021 heeft verweerder het terugkeerbesluit ingetrokken. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. In de brief van 28 juli 2021 staat dat verweerder bereid is om de proceskosten van verzoeker te betalen.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op € 748,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van
€ 748,-), met een wegingsfactor 1.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
25 augustus 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Mr. G.P. Loman A. Vranken
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [nummer]
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting
wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.