Overwegingen
1. Eiseres heeft de Iraanse nationaliteit en is geboren op [1976] . Aan haar asielaanvraag heeft eiseres ten grondslag gelegd dat zij Iran is ontvlucht, omdat zij van 29 december 2017 tot en met 5 januari 2018 heeft deelgenomen aan enkele demonstraties en vreest voor de Iraanse autoriteiten. Zij is vijf dagen opgepakt geweest vanwege haar deelname en twee keer verhoord. Ook is er op 16 juni 2018 een huiszoeking bij haar thuis geweest. Eiseres heeft eind juli 2018 samen met haar echtgenoot en zoon een proefreis
gemaakt naar Georgië om te kijken of zij problemen zouden ondervinden bij de uitreis. Daar hebben zij geprobeerd een visum te regelen voor een Europees land. Omdat dit niet lukte en vluchten over land via een mensensmokkelaar te gevaarlijk bleek, zijn zij teruggekeerd naar Iran. Daar hebben zij alsnog een visum voor Duitsland laten regelen. Ze hebben Iran vervolgens op 29 januari 2019 definitief verlaten. Na het verstrijken van de visumtermijn heeft eiseres samen met haar echtgenoot en zoon asiel aangevraagd in Nederland. Eiseres vreest dat zij bij terugkeer naar Iran direct op het vliegveld zal worden aangehouden door de autoriteiten.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst.
2. Afwending van de islam;
3. Problemen door deelname aan demonstraties.
Verweerder heeft de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht, evenals de verklaringen over haar afwending van de islam. De problemen die eiseres naar aanleiding van haar deelname aan demonstraties heeft ondervonden vindt verweerder daarentegen niet geloofwaardig. De asielaanvraag is daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eiseres voert allereerst aan dat zij bij het nader gehoor onvoldoende de ruimte heeft gekregen om haar asielrelaas te vertellen en daarmee haar asielaanvraag te onderbouwen, omdat de ambtenaar die haar hoorde nog heel jong en onervaren was, die in de vijf uur tijd die het gehoor in beslag nam zeven keer heeft gepauzeerd, weinig vragen heeft gesteld en belangrijke vragen niet heeft gesteld. De geloofwaardigheidsbeoordeling is daarom in strijd met artikel 15, derde lid, en artikel 16 van de Procedurerichtlijn1 en met Werkinstructie 2014/10, par. 3.2.2.
5. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat eiseres onvoldoende de gelegenheid heeft gehad om haar asielrelaas te vertellen, zodat het nader gehoor en de geloofwaardigheidsbeoordeling onzorgvuldig zou zijn geweest. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt dat eiseres de ruimte is gegeven om haar verhaal te vertellen, door de betrokken ambtenaar is doorgevraagd op relevante punten of punten die onduidelijk waren en de ambtenaar eiseres regelmatig heeft gevraagd of die haar antwoord correct heeft begrepen. Daarbij is het volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) aan de vreemdeling, in dit geval eiseres, om de aan de asielaanvraag ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden aannemelijk te maken, zodat van de vreemdeling wordt verwacht dat die alle (mogelijk relevante) informatie uit haar asielrelaas deelt.2 Verder staat in het nader gehoor dat drie keer is gepauzeerd, niet zeven keer zoals eiseres heeft gesteld. Als dit volgens eiseres incorrect is weergegeven in het verslag, dan had zij dit eerder kunnen en moeten aangeven. Ook heeft de betrokken
1. Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming. 2 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 13 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3458). ambtenaar eiseres gevraagd of zij zich lichamelijk en geestelijk in staat voelde om het gehoor plaats te laten vinden, waarop zij bevestigend heeft geantwoord met de mededeling dat zij snel last krijgt van hartkloppingen. Aan eiseres is aangegeven dat als zij daarom vaker pauze nodig heeft, zij dit moet aangeven. Verder heeft eiseres geen (medische) redenen aangevoerd waaruit blijkt dat zij verminderd in staat was om te worden gehoord of dat er specifieke maatregelen genomen hadden moeten worden. De beroepsgrond slaagt niet.
Problemen door deelname aan demonstraties
Deelname aan demonstraties
6. Eiseres voert vervolgens aan dat verweerder de problemen die zij heeft ondervonden door deelname aan de demonstraties ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden. Ten eerste wijst eiseres er op dat haar beweegredenen om deel te nemen aan de demonstraties waren gelegen in de algemene economische situatie in Iran (inflatie en werkloosheid), niet in het feit dat zij en haar man zelf financiële problemen zouden hebben. Verder kon zij geen enkele naam noemen van de leidster van de groep vrouwen met wie zij ging demonstreren, omdat zij die niet weet. Het is namelijk gangbaar bij activiteiten tegen de overheid dat mensen hun naam niet prijsgeven omdat dat te gevaarlijk is. Ten aanzien van het risico dat eiseres heeft genomen door deelname aan de demonstratie van 5 januari 2018 stelt eiseres dat zij spontaan ging deelnemen, omdat de situatie in Iran verslechterde en de druk opliep en er veel mensen deelnamen die voorheen niet politiek actief waren, ook oudere mensen. Zij durfde daardoor meer en wilde voor haar rechten opkomen. Vanwege het grote aantal mensen en het feit dat eiseres zelf geen vooraanstaande rol speelde, ging zij er niet vanuit dat zij zou worden aangehouden. Zij heeft weliswaar verklaard dat zij wist dat de overheid
camera’s had ingezet, maar hiermee doelde zij op verkeerscamera’s en mensen die filmden met mobiele telefoons; het was onduidelijk of dit demonstranten waren of meelopende agenten in burger.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft mogen vinden dat eiseres niet overtuigend heeft verklaard over haar beweegredenen om deel te nemen aan de demonstraties en over de deelname zelf. Aanvankelijk heeft eiseres verklaard dat zij niet alleen vanwege de algemene economische problemen in Iran ging deelnemen aan de demonstraties, maar ook omdat zij en haar echtgenoot zelf financiële problemen ondervonden door werkloosheid en inflatie, omdat haar echtgenoot niet goed verdiende als zelfstandige.3 Later stelt eiseres dat haar man juist goed verdiende als zelfstandig autohandelaar en dat zij financieel niet krap zaten, omdat zij huur betaald kregen voor de verhuur van een stuk van hun grond aan een telecombedrijf dat daar een telefoonmast op heeft gezet. Verweerder heeft dit tegenstrijdig mogen vinden. Bovendien heeft verweerder er op gewezen dat eiseres nooit politiek actief is geweest en dat haar stelling dat zij wilde vechten voor vrijheid, rust en veiligheid erg algemeen is. Verweerder heeft het standpunt mogen innemen dat hieruit niet volgt waarom eiseres het grote risico heeft genomen om deel te nemen aan de demonstratie op 5 januari 2018, terwijl zij wist dat er politie op de been was en er camera-opnamen werden gemaakt. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiseres eerder heeft verklaard dat zij in eerste instantie bang was om te demonstreren omdat zij had gehoord dat tijdens demonstraties vaak mensen door het Iraanse regime worden
3 Verslag nader gehoor, p. 7.
vermoord of mensen spoorloos verdwijnen.4 Dat eiseres in die omstandigheden toch spontaan is gaan deelnemen heeft verweerder ongeloofwaardig mogen vinden. Wat betreft de leidster van de groep vrouwen met wie eiseres demonstreerde, is de rechtbank van oordeel dat verweerder het bevreemdend heeft mogen vinden dat eiseres helemaal niets specifieks over haar heeft verklaard. Eiseres stelt dat zij geen naam kan noemen omdat de leidster anoniem wilde blijven, maar zij had bijvoorbeeld wel uiterlijke kenmerken kunnen beschrijven.
Arrestatie en huiszoekingen
8. Wat betreft de arrestatie van eiseres voert zij onder andere aan dat zij alleen maar is vrijgelaten in de hoop dat zij daarna contact zou opnemen met de leidster van haar groep demonstranten, zodat de inlichtingendiensten haar via eiseres konden arresteren. Eiseres had de contactgegevens van de leidster echter niet en weet ook niet hoe het haar verder is vergaan. Eiseres werd bij haar vrijlating door de autoriteiten wel gezegd dat die nog niet klaar met haar waren, wat erop duidt dat haar vrijlating voorlopig was en haar dossier nog open stond. Daarbij is het niet bevreemdend dat er zes maanden tussen de arrestatie en de huiszoeking. Eiseres vermoedt dat zij als lokaas is vrijgelaten in de hoop via haar meer informatie in te winnen over de leidster van haar groep demonstranten, dat zij sinds haar arrestatie in de gaten is gehouden en toen dat nergens toe leidde is besloten tot de huiszoeking om aan meer informatie te komen. Dat zij niet weet van welke instantie de personen waren die de huiszoeking verrichten, is omdat zij dit niet wilden aangeven. Verder weet zij niet wat er op het huiszoekingsbevel stond, omdat aan haar echtgenoot alleen de onderkant werd getoond voor ondertekening. Door de stressvolle omstandigheden hebben zij er niet aan gedacht een foto ervan te maken of een kopie te vragen. Bovendien is het niet ongeloofwaardig dat de autoriteiten negen maanden na de huiszoeking opnieuw bij de woning van eiseres zijn langs geweest en familieleden hebben benaderd. De heer [deskundige] , een in Nederland werkzame Iraanse advocaat die stelt veel Iraanse demonstranten te hebben bijgestaan in strafzaken aangespannen door de Iraanse overheid en als deskundige heeft opgetreden tijdens de zitting, heeft verklaard dat eiseres’ verhaal naadloos past in de verhalen van andere Iraanse demonstranten die worden gevolgd door de overheid. Volgens hem staat het strafdossier van eiseres nog open en is zij waarschijnlijk al bij verstek veroordeeld. Dit dossier zou kunnen worden opgevraagd door een Iraanse advocaat vanuit Nederland hiervoor te machtigen. Dit heeft hij niet alleen op de zitting verklaard, maar ook in een rapport neergelegd dat de gemachtigde van eiseres op 28 mei 2021 heeft ingediend.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen dat zij tegenstrijdige antwoorden heeft gegeven op de vraag waarom zij na haar vrijlating geen contact met de leidster van haar groep demonstranten heeft opgenomen. Aanvankelijk verklaarde eiseres dat zij dit niet heeft gedaan omdat zij überhaupt geen contactgegevens van haar had, terwijl zij later heeft verklaard dat zij bewust geen contact met haar heeft opgenomen omdat dit te gevaarlijk zou zijn. De laatste verklaring impliceert dat eiseres wel in contact met haar had kunnen komen, dus dat zij wel contactgegevens moet hebben gehad. Verder heeft verweerder het ongeloofwaardig mogen vinden dat er pas zes maanden na de arrestatie van eiseres een huiszoeking bij haar thuis heeft plaatsgevonden. In die zes maanden tijd heeft eiseres niets meer ondernomen tegen de overheid en niet meer aan
4 Verslag nader gehoor, p. 6.
demonstraties deelgenomen. Bovendien is de reden voor de huiszoeking slechts gebaseerd op vermoedens van eiseres. Daarbij heeft verweerder belang mogen hechten aan het feit dat eiseres niet weet wat er op het huiszoekingsbevel stond, ook al waren de omstandigheden waaronder de huiszoeking plaatsvond stressvol. Verweerder heeft terecht gesteld dat van eiseres verwacht mocht worden dat zij zou hebben geprobeerd te achterhalen wat er op het huiszoekingsbevel stond en dat zij op zijn minst zou hebben geprobeerd een kopie van het huiszoekingsbevel op te vragen, dat volgens het Algemeen Ambtsbericht inzake Iran wel mogelijk is.5 Verder heeft verweerder volgens de rechtbank niet ten onrechte gesteld dat het gegeven dat het verhaal van eiseres volgens de heer [deskundige] past in het algemene verhaal van Iraanse demonstranten, nog niet betekent hij feitelijk onderzoek heeft gedaan naar de persoonlijke situatie van eiseres. Daarbij heeft verweerder het onbegrijpelijk mogen vinden dat eiseres nog niet eerder heeft geprobeerd via een Iraanse advocaat haar Iraanse strafdossier in te zien en stukken daaruit te bemachtigen, aangezien zij sinds medio 2019 in Nederland is.
10. Tot slot voert eiseres aan dat de reden dat zij met haar echtgenoot en zoon vanuit Georgië weer teruggereisd is naar Iran, is omdat het te risicovol zou zijn om over land via een mensensmokkelaar naar Europa te vluchten. In Georgië en andere buurlanden van Iran zouden zij niet veilig zijn en het aanvragen van een visum voor een Europees land vanuit Georgië lukte niet. Daarom hebben zij het risico genomen om weer terug te keren naar Iran, dat alleen voor eiseres een mogelijk gevaar was en niet voor haar zoon en echtgenoot, en hebben zij vervolgens daar een visum voor Duitsland geregeld.
11. De rechtbank oordeelt dat verweerder heeft mogen vinden dat de terugkeer van eiseres uit Georgië naar Iran afbreuk doet aan haar asielrelaas. Verweerder heeft mogen stellen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt waarom zij het risico heeft genomen om terug te keren naar Iran, terwijl zij stelt daar gevaar te lopen, en evenmin waarom zij in buurlanden van Iran geen veilig onderkomen kon vinden. Ook heeft eiseres niet duidelijk gemaakt waarom zij eerst vanuit Iran naar Georgië is gereisd om erachter te komen of er een uitreisverbod tegen haar was uitgevaardigd en niet direct vanuit Iran naar een Europees land is uitgereisd. Verweerder heeft het bovendien bevreemdend mogen vinden dat eiseres een visum voor Duitsland heeft kunnen aanvragen en legaal Iran heeft kunnen uitreizen, als tegen haar nog een strafzaak zou lopen en zij in de gaten gehouden zou worden door de Iraanse autoriteiten.
12. Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres de problemen als gevolg van haar deelname aan de demonstraties niet geloofwaardig heeft gemaakt. Daarom heeft verweerder dit relevante element uit het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig mogen vinden en mogen concluderen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij moet vrezen voor vervolging op grond van het Vluchtelingenverdrag of een risico loopt op onmenselijke behandeling bij terugkeer naar Iran.
5 Van 21 februari 2021, p. 107.
13. Dit betekent dat eiseres niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
14. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
15. De asielaanvragen van de echtgenoot van eiseres, [echtgenoot] , en haar zoon [zoon] zijn afhankelijk van de beslissing op de asielaanvraag van eiseres, zoals bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Vw. Dit betekent dat ook hun asielaanvragen terecht zijn afgewezen als kennelijk ongegrond en ook hun beroepen ongegrond zijn.
16. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.