Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaken NL21.12494 en NL21.12495, waarbij eisers, van Kameroense nationaliteit, in bewaring waren gesteld op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel van bewaring werd opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 9 augustus 2021 de bewaring heeft opgeheven. Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten, waarbij zij tevens schadevergoeding hebben verzocht. De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2021 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden. Tijdens de zitting is het onderzoek geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen aanvullende uitspraken aan het dossier toe te voegen. De rechtbank heeft op 18 augustus 2021 het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelt dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was, ondanks het feit dat de bewaring inmiddels was opgeheven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet hebben betwist dat de gronden voor de bewaring aanwezig waren, maar hebben enkel aangevoerd dat de maatregelen van begin af aan onrechtmatig waren, omdat de overdrachtstermijn naar Spanje volgens hen was verstreken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het niet aan de bewaringsrechter is om te oordelen over de vraag of de overdrachtstermijn is verstreken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.