ECLI:NL:RBDHA:2021:16512
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor asielaanvraag onder Dublinverordening in het licht van coronamaatregelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Frankrijk op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 30 maart 2021, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank overwoog dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling. Dit werd onderbouwd door een terugnameverzoek dat op 2 februari 2021 naar Frankrijk was gestuurd en dat door Frankrijk op 11 februari 2021 was geaccepteerd.
Eiser voerde aan dat de coronamaatregelen, waaronder de verplichting tot het ondergaan van een coronatest en quarantaine, een onevenredige belasting vormden voor de overdracht aan Frankrijk. De rechtbank oordeelde echter dat de tijdelijke belemmeringen door de coronamaatregelen geen onrechtmatigheid met zich meebrachten voor de vaststelling van Frankrijk als verantwoordelijke lidstaat. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State ter ondersteuning van haar oordeel. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd waarom de coronamaatregelen specifiek voor hem onevenredig bezwarend zouden zijn.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 7 april 2021.