ECLI:NL:RBDHA:2021:16525
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 26 april 2021 heeft eiser aangevoerd dat hij geen hulp of waarborgen van de Italiaanse autoriteiten kan verwachten na zijn overdracht, en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is. De rechtbank heeft overwogen dat Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag, aangezien eiser eerder een verzoek om internationale bescherming in Italië heeft ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië niet tijdig heeft gereageerd op het terugnameverzoek van Nederland, wat betekent dat Italië het verzoek heeft aanvaard.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat hij na zijn overdracht in een situatie van materiële deprivatie zal komen. Eiser heeft zelf verklaard dat hij in Italië een asielaanvraag heeft kunnen indienen en dat deze in behandeling is genomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris niet in de omstandigheden van eiser aanleiding had hoeven zien om de asielaanvraag in behandeling te nemen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.