ECLI:NL:RBDHA:2021:16527

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
NL21.13669
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid en zorgvuldigheid van het gehoor

In deze zaak heeft eiser, een Nigeriaanse man, een asielaanvraag ingediend op basis van zijn homoseksualiteit en als getuige van een moord. Eiser stelt dat hij vanwege zijn geaardheid en de moord die hij heeft gezien, in Nigeria in gevaar is. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen als ongegrond, waarbij verweerder de motivering van eiser als innerlijk tegenstrijdig heeft beoordeeld. De rechtbank heeft onderzocht of het gehoor op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en of eiser voldoende inzicht heeft gegeven in zijn gevoelens en ervaringen. De rechtbank concludeert dat de gehoormedewerker adequaat heeft doorgevraagd en dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd waarom hij niet meer kon verklaren over zijn seksualiteit. De rechtbank oordeelt dat verweerder de verklaringen van eiser integraal heeft gewogen en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat zijn homoseksualiteit geloofwaardig is, en de rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de aanvraag terecht is afgewezen op grond van artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.13669
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser]eiser V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).
Procesverloop
Bij besluit van 19 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 september 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen W. Emechete. Verweerder heeft zich via een beeldverbinding laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [1993]. Hij heeft op 29 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij toen hij 16 was een relatie kreeg met [A]. Hierdoor kwam hij er achter dat hij homoseksueel is. Eiser en [A] zijn op een gegeven moment betrapt terwijl zij seks hadden. [A] is daarna gedood en eiser is vertrokken uit het dorp. Eiser kon vluchten naar [stad], waar hij tot aan zijn vertrek heeft gewoond. Op 13 september 2020 was eiser in [stad] getuige van een moord. De moordenaar, [B], wil hem ook vermoorden omdat hij een getuige was. Eiser heeft daarom Nigeria verlaten.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, eiser is homoseksueel en eiser is getuige geweest van een moord in Nigeria en
wordt hierom bedreigd. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser wordt gevolgd in zijn identiteit, nationaliteit en herkomst en dat hij getuige is geweest van een moord in Nigeria en hierom wordt bedreigd. Dat is volgens verweerder echter geen reden om aan hem een asielvergunning te verlenen. Dat eiser homoseksueel is wordt niet gevolgd en levert daarom evenmin een reden op voor een asielvergunning. De beroepsgronden van eiser richten zich tegen deze laatste overweging van verweerder.
3. Eiser voert aan dat de motivering in het bestreden besluit innerlijk tegenstrijdig is. De norm voor het duiden van gevoelens is voor verweerder het benoemen van een concreet gevoel en vervolgens het duiden van de reactie daarop. Eiser heeft dit op pagina 12 van het nader gehoor gedaan wat betreft het benoemen van het gevoel liefde en het gevolg dat hij zichzelf ziet als homoseksueel. Dit is volgens de norm van verweerder een voldoende duidelijke beschrijving. Als dit niet voldoende is volgens verweerder, dan had verweerder tijdens het gehoor meer moeten doorvragen. Ter zitting heeft eiser in dit verband gewezen op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 6 februari 20201.
4. De rechtbank ziet zich als eerste voor de vraag gesteld of het nader gehoor op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit het rapport van nader gehoor blijkt dat de gehoormedewerker, nadat eiser heeft aangegeven dat hij het spannend vond en een beetje bang was, heeft gevraagd hoe het met eiser ging en heeft aangegeven dat eiser het gerust kan aangeven als hij zich niet fijn voelt op enig moment in het gesprek.2 Daarna heeft de gehoormedewerker aangegeven vragen te willen stellen over de door eiser gestelde homoseksualiteit. Daarbij heeft de gehoormedewerker opgemerkt dat dit een lastig thema kan zijn en dat eiser het vooral kan aangeven als hij een vraag of onderwerp lastig vindt en dat het belangrijk kan zijn om de vraag te beantwoorden om het verhaal van eiser duidelijk te krijgen.3
5. Verder blijkt dat de gehoormedewerker nadere uitleg en verduidelijking heeft gegeven op de momenten waarop eiser heeft aangegeven een vraag niet te begrijpen.4 Daarnaast heeft de gehoormedewerker op de momenten dat eiser geen antwoord gaf op de vragen die werden gesteld dit duidelijk benoemd en vervolgens de vragen anders geformuleerd.5 Ook is aan eiser op verschillende momenten gevraagd om voorbeelden te geven van situaties. De rechtbank noemt bij wijze van voorbeeld dat aan eiser is gevraagd of hij een voorbeeld kan geven waarom [A] voor eiser zo zorgzaam en begripvol was en of eiser een specifiek voorbeeld kan noemen toen hij zich echt begrepen voelde door [A].6 Ook is gevraagd of eiser kan vertellen waarom hij zich juist tot hem voelde aangetrokken en is hem vervolgens uitgelegd dat niet wordt bedoeld wanneer, maar waarom. Vervolgens is de vraag verder verduidelijkt en uitgelegd dat als eiser persoonskenmerken of uiterlijke kenmerken zou moeten noemen waarom eiser zich tot hem voelde aangetrokken welke deze zouden zijn. Op het antwoord van eiser dat [A] mooi en zorgzaam is, heeft de gehoormedewerker aangegeven dat dit waarschijnlijk geldt voor meer mensen dat zij mooi en zorgzaam zijn en is gevraagd wat juist [A] zo bijzonder

1.ECLI:NL:RVS:2020:341

2 Nader gehoor pagina 7.
3 Nader gehoor pagina 9.
4 Nader gehoor pagina 10, 11 en 16 en 23.
5 Nader gehoor pagina 12, 13 en 18.
6 Nader gehoor pagina 17.
maakte en dan vooral voor eiser. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerder voldoende heeft doorgevraagd en verduidelijkt op de momenten dat dit nodig was en dat het nader gehoor van 13 augustus 2021 heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de werkinstructie 2019/17 en de jurisprudentie van de ABRvS7 op dit punt. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat en waarom het gehoor onzorgvuldig is geweest.
6. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat het voor eiser niet mogelijk is om te verklaren over zijn gevoelens. De rechtbank volgt het standpunt van eiser dat het voorbeeld dat verweerder voor het benoemen van de norm heeft gebruikt in het bestreden besluit geen voorbeeld is waar eiser uitgebreid heeft verklaard over zijn gevoelens, maar dit maakt nog niet dat aannemelijk is geworden dat eiser met zijn verklaringen voldoende over zijn gevoelens heeft verklaard. In de besluitvorming heeft verweerder voldoende toegelicht wat er van eiser wordt verwacht op dit punt. Daarnaast is niet gebleken dat eiser niet in staat is om zich uit te drukken. Eiser heeft niet nader toegelicht of onderbouwd waarom niet van hem mag worden verwacht dat hij meer en uitgebreider kan verklaren als het gaat om zijn seksualiteit. Ook is tijdens het nader gehoor niet gebleken dat eiser heeft aangegeven moeite te hebben met het verklaren over zijn geaardheid. Deze beroepsgronden slagen niet.
7. Eiser voert ten aanzien van de geloofwaardigheidsbeoordeling van verweerder het volgende aan. De aanname van verweerder dat zijn lange verblijf in [stad] afdoet aan zijn vrees is niet onderbouwd. Eiser liep geen acuut gevaar, omdat hij ‘in de kast’ bleef. Niemand in zijn directe omgeving wist van zijn geaardheid. Dat hij hierover op enig moment wel open is geweest tegenover zijn vriend en collega [collega], maakt dat niet anders, want [collega] zou hem niet direct verraden. De verklaringen van eiser zijn bovendien ten onrechte afgedaan als vaag of summier, zoals de verklaringen over zijn partners. Er wordt door verweerder in extreem kleine details gezocht naar afwijzingsgronden. Verweerder kent verder ten onrechte een te groot gewicht toe aan de summiere kennis van eiser over de positie van homoseksuelen en/of organisaties in Nigeria.
Dit is namelijk in lijn met het feit dat eiser in Nigeria vrijwel volledig in de kast is gebleven. Eiser persisteert daarnaast bij wat hij in de zienswijze naar voren heeft gebracht wat betreft zijn gevoelens toen hij in Nederland aankwam. Hij heeft het voor hem essentiële gevoel van vrijheid benoemd en heeft dit gevoel ook verbonden aan het aangaan en uiten van een relatie. Niet duidelijk is wat en waarom er meer van eiser verwacht wordt. Verweerder heeft tot slot niet genoemd waar de aanname dat eiser weerstand moet hebben gehad om naar de kerk te gaan, omdat negatief over homoseksualiteit werd gepredikt, op is gebaseerd.
Verweerder heeft daarbij buiten beschouwing gelaten dat homoseksualiteit volgens eiser
maar één keer uitdrukkelijk in de kerk ter sprake is gekomen en dat hij voor zichzelf ruimte zag om zijn eigen leven te leiden zoals hij dat wilde.
8. De rechtbank overweegt dat eiser er niet ten onrechte op heeft gewezen dat de omstandigheid dat hij tien jaar in [stad] heeft gewoond op zichzelf niet direct afdoet aan de geloofwaardigheid van zijn geaardheid. Eiser heeft ook niet gesteld dat zijn geaardheid de directe aanleiding is geweest voor zijn vertrek; dit had te maken met zijn problemen met [B] en de moord die hij had gezien. Ook heeft eiser verklaard dat hij tijdens zijn verblijf in [stad] in de kast is gebleven en dat (vrijwel) niemand wist van zijn geaardheid. Eiser is dus in [stad] nooit in direct gevaar geweest vanwege zijn geaardheid, terwijl het niet onlogisch

7.ECLI:NL:RVS:2020:341.

is dat eiser heeft verklaard dat hij desondanks in angst heeft geleefd, vanwege het algemene negatieve beeld dat er in Nigeria heerst over homoseksuelen. Verweerder heeft dan ook ten onrechte meegewogen dat de omstandigheid dat eiser tien jaar in [stad] heeft gewoond, ondanks dat hij stelt in angst te hebben geleefd vanwege zijn homoseksualiteit, afbreuk doet aan de gestelde homoseksualiteit van eiser.
9. De rechtbank is echter van oordeel dat verweerder desondanks niet ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat het ongeloofwaardig is dat eiser homoseksueel is. Uit de besluitvorming blijkt dat verweerder de verklaringen van eiser integraal heeft gewogen en dus, anders dan eiser stelt, de beslissing niet enkel heeft gebaseerd op details in de verklaringen van eiser. Verweerder heeft zich bijvoorbeeld op het standpunt mogen stellen dat eiser algemene en summiere verklaringen heeft afgelegd over de partners die hij stelt te hebben gehad. Zo heeft eiser algemeen verklaard over de relatie met zijn huidige partner [partner]. Op de vraag waarom eiser hem leuk vindt heeft hij geantwoord dat eiser zich op zijn gemak voelt, ze met elkaar hebben gesproken en dingen hebben gedeeld en ze dezelfde gevoelens hebben voor elkaar. Op de vraag of er specifieke dingen aan [partner] zijn die hem dat gevoel geven, heeft eiser geantwoord dat hij de gevoelens heeft gekregen omdat ze samen douchen, dingen met elkaar delen en omdat ze seks met elkaar hebben. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat van eiser mag worden verwacht dat hij meer inzicht kan geven in zijn relatie met [partner]. Verder heeft verweerder het opvallend mogen vinden dat eiser over het verschil tussen zijn voormalige partner [A] en huidige partner [partner] wat betreft uiterlijk en persoonlijkheid alleen heeft verklaard dat het verschil de huidskleur is en dat er verder geen verschil is. Hiervan heeft verweerder mogen stellen dat dit niet getuigt van een diepgewortelde persoonlijke band met zowel [A] en [partner] en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen en de relatie die eiser met hen stelt te hebben gehad.
10. Daarnaast heeft verweerder mee mogen wegen dat het opvallend is dat eiser zich nooit heeft verdiept in belangenorganisaties voor homoseksuelen in Nigeria, mede omdat eiser op straat heeft gezien hoe homoseksuelen werden behandeld en hij dit zelf ook heeft ondervonden. Verder staat vast dat de seksuele gerichtheid van eiser niet wordt geaccepteerd in Nigeria en strafbaar is. Verweerder heeft er in het bestreden besluit en ter zitting terecht op gewezen dat eiser algemeen is in zijn antwoord op de vraag of hij heeft nagedacht over de risico’s, namelijk dat hij daar wel over heeft nagedacht maar niet daarbij heeft stilgestaan. In een land als Nigeria, waar homoseksualiteit verboden is, mag worden verwacht dat eiser daarover uitgebreider had nagedacht en kan verklaren over wat het met hem heeft gedaan. Verweerder heeft het dan ook vreemd mogen vinden dat eiser geen verder onderzoek heeft gedaan naar zijn eigen persoonlijke situatie in Nigeria en hier niet meer over heeft verklaard.
11. Tot slot heeft eiser algemeen verklaard over hoe het voor hem is om in Nederland open te kunnen zijn over zijn seksualiteit, terwijl dit in Nigeria een taboe was. Eiser is bijvoorbeeld gevraagd hoe het voor hem was om zijn seksualiteit te kunnen uiten na zijn aankomst, hoe de overgang tussen Nigeria en Nederland door hem is ervaren en of dit door hem spannend werd gevonden. Eiser heeft hierover verklaard dat het in Nederland beter is en dat hij zich in Nederland vrij en relaxed voelt. Door alleen in algemeenheden te verklaren over het ontbreken van angst, het hebben van vrijheid en te stellen dat Nederland beter is dan Nigeria heeft eiser geen inzicht gegeven in zijn persoonlijke ervaring. In het licht van de verklaringen van eiser dat hij tien jaar lang in Nigeria niet voor zijn seksualiteit kon uitkomen, had van eiser mogen worden verwacht dat hij hierover meer kon verklaren.
12. De rechtbank merkt tot slot op dat wordt gevolgd dat niet door verweerder is toegelicht waarom eiser weerstand zou moeten hebben gehad om naar de kerk te gaan vanwege zijn seksualiteit. Eiser heeft bovendien uitgelegd dat het onderwerp homoseksualiteit slechts één keer werd benoemd in de kerk, maar dat dit hem niet heeft beïnvloed op hoe hij wilde leven, omdat iedereen zijn eigen leven mag leiden. Gelet op wat hiervoor is overwogen heeft verweerder vanwege de overige tegenwerpingen de door eiser gestelde seksualiteit desondanks ongeloofwaardig mogen achten. Deze beroepsgrond leidt dus niet tot een ander oordeel.
13. Gelet op het voorgaande heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
14. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
22 september 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Documentcode: [Documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.