Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.13669
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser]eiser V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).
Bij besluit van 19 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 september 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen W. Emechete. Verweerder heeft zich via een beeldverbinding laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1. Eiser stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [1993]. Hij heeft op 29 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij toen hij 16 was een relatie kreeg met [A]. Hierdoor kwam hij er achter dat hij homoseksueel is. Eiser en [A] zijn op een gegeven moment betrapt terwijl zij seks hadden. [A] is daarna gedood en eiser is vertrokken uit het dorp. Eiser kon vluchten naar [stad], waar hij tot aan zijn vertrek heeft gewoond. Op 13 september 2020 was eiser in [stad] getuige van een moord. De moordenaar, [B], wil hem ook vermoorden omdat hij een getuige was. Eiser heeft daarom Nigeria verlaten.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, eiser is homoseksueel en eiser is getuige geweest van een moord in Nigeria en
wordt hierom bedreigd. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser wordt gevolgd in zijn identiteit, nationaliteit en herkomst en dat hij getuige is geweest van een moord in Nigeria en hierom wordt bedreigd. Dat is volgens verweerder echter geen reden om aan hem een asielvergunning te verlenen. Dat eiser homoseksueel is wordt niet gevolgd en levert daarom evenmin een reden op voor een asielvergunning. De beroepsgronden van eiser richten zich tegen deze laatste overweging van verweerder.
3. Eiser voert aan dat de motivering in het bestreden besluit innerlijk tegenstrijdig is. De norm voor het duiden van gevoelens is voor verweerder het benoemen van een concreet gevoel en vervolgens het duiden van de reactie daarop. Eiser heeft dit op pagina 12 van het nader gehoor gedaan wat betreft het benoemen van het gevoel liefde en het gevolg dat hij zichzelf ziet als homoseksueel. Dit is volgens de norm van verweerder een voldoende duidelijke beschrijving. Als dit niet voldoende is volgens verweerder, dan had verweerder tijdens het gehoor meer moeten doorvragen. Ter zitting heeft eiser in dit verband gewezen op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 6 februari 20201.
4. De rechtbank ziet zich als eerste voor de vraag gesteld of het nader gehoor op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit het rapport van nader gehoor blijkt dat de gehoormedewerker, nadat eiser heeft aangegeven dat hij het spannend vond en een beetje bang was, heeft gevraagd hoe het met eiser ging en heeft aangegeven dat eiser het gerust kan aangeven als hij zich niet fijn voelt op enig moment in het gesprek.2 Daarna heeft de gehoormedewerker aangegeven vragen te willen stellen over de door eiser gestelde homoseksualiteit. Daarbij heeft de gehoormedewerker opgemerkt dat dit een lastig thema kan zijn en dat eiser het vooral kan aangeven als hij een vraag of onderwerp lastig vindt en dat het belangrijk kan zijn om de vraag te beantwoorden om het verhaal van eiser duidelijk te krijgen.3
5. Verder blijkt dat de gehoormedewerker nadere uitleg en verduidelijking heeft gegeven op de momenten waarop eiser heeft aangegeven een vraag niet te begrijpen.4 Daarnaast heeft de gehoormedewerker op de momenten dat eiser geen antwoord gaf op de vragen die werden gesteld dit duidelijk benoemd en vervolgens de vragen anders geformuleerd.5 Ook is aan eiser op verschillende momenten gevraagd om voorbeelden te geven van situaties. De rechtbank noemt bij wijze van voorbeeld dat aan eiser is gevraagd of hij een voorbeeld kan geven waarom [A] voor eiser zo zorgzaam en begripvol was en of eiser een specifiek voorbeeld kan noemen toen hij zich echt begrepen voelde door [A].6 Ook is gevraagd of eiser kan vertellen waarom hij zich juist tot hem voelde aangetrokken en is hem vervolgens uitgelegd dat niet wordt bedoeld wanneer, maar waarom. Vervolgens is de vraag verder verduidelijkt en uitgelegd dat als eiser persoonskenmerken of uiterlijke kenmerken zou moeten noemen waarom eiser zich tot hem voelde aangetrokken welke deze zouden zijn. Op het antwoord van eiser dat [A] mooi en zorgzaam is, heeft de gehoormedewerker aangegeven dat dit waarschijnlijk geldt voor meer mensen dat zij mooi en zorgzaam zijn en is gevraagd wat juist [A] zo bijzonder