ECLI:NL:RBDHA:2021:16530
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Slovenië en bijzondere individuele omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J. Blijdorp, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A.R.J. Maas. De Staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met als argument dat Slovenië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft aangevoerd dat er bijzondere individuele omstandigheden zijn die hem verhinderen om terug te keren naar Slovenië, waar hij eerder traumatische ervaringen heeft opgedaan en vreest voor onvoldoende medische zorg en opvang.
De rechtbank overweegt dat de Staatssecretaris in zijn besluit mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Slovenië, zoals bevestigd door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eiser heeft echter niet voldoende onderbouwd dat zijn situatie anders is dan de algemene situatie van asielzoekers in Slovenië. De rechtbank concludeert dat de gestelde omstandigheden niet voldoende zijn om de verantwoordelijkheid van Slovenië te betwisten. Eiser heeft zijn vrees voor onvoldoende medische zorg en opvang niet geconcretiseerd en er is geen bewijs dat hij medische problemen heeft die in Slovenië niet behandeld kunnen worden. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van misbruik van recht en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.