ECLI:NL:RBDHA:2021:16754

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
22 juli 2022
Zaaknummer
NL21.15717
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige identiteit en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nationaliteit van eiser geloofwaardig werd geacht, maar dat zijn identiteit en herkomst ongeloofwaardig waren. Eiser had eerder verklaard dat hij in [plaats 1] woonde en daar vrijwilligerswerk deed, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen over zijn werkzaamheden en de problemen met [naam groepering] vaag, summier en tegenstrijdig waren. Eiser had geen identificerende documenten overgelegd en zijn verklaringen over zijn geboorteplaats waren inconsistent. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat eiser niet in aanmerking kwam voor toelating op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.15717
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. P.P. Jans).

Procesverloop

Bij besluit van 1 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 21 oktober 2021 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet op zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde
.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1992. Eiser heeft op 11 maart 2020 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Op 26 mei 2020 heeft verweerder de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Op 2 november 2020 heeft verweerder besloten om de zaak van eiser op te nemen in de nationale procedure. Vervolgens heeft eiser op 11 november 2020 opnieuw een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft – kort samengevat – aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in [plaats 1] woonde en daar vrijwilligerswerk deed. Hij gaf lessen over hygiëne, schrijven en lezen aan de lokale bevolking. [naam groepering] wilde niet dat eiser deze lessen gaf en heeft eiser vaak bedreigd. Op een avond heeft [naam groepering] eiser aangevallen, geslagen, meegenomen en vastgezet.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • de identiteit, nationaliteit en herkomst; en
  • de werkzaamheden en problemen met [naam groepering] .
4. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat de nationaliteit van eiser geloofwaardig wordt geacht, maar zijn gestelde identiteit en herkomst uit [plaats 1] niet. Niet geloofwaardig is dat eiser in [plaats 1] heeft gewoond, hij daar heeft gewerkt en dat hij door deze werkzaamheden problemen heeft ondervonden met [naam groepering] . Daarnaast heeft verweerder overwogen dat de verklaringen van eiser over zijn werkzaamheden en de problemen met [naam groepering] vaag, summier en tegenstrijdig zijn.
5. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte zijn identiteit, zijn herkomst, zijn werkzaamheden en de problemen met de [naam groepering] ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser verwijst in dit kader allereerst naar zijn zienswijze. Eiser voert verder aan dat er tijdens de gehoren sprake is geweest van miscommunicatie tussen hem en de tolk. Daarom heeft eiser correcties en aanvullingen ingediend via zijn gemachtigde. Ook is eiser geruime tijd geleden zijn land van herkomst ontvlucht, zodat hem niet kan worden aangerekend dat hij niet meer alles weet.
6. De rechtbank overweegt dat verweerder in het bestreden besluit is ingegaan op de door eiser naar voren gebrachte zienswijze. Het is dan aan eiser om in de gronden van beroep aan te geven dat en in welke zin verweerder in zijn motivering in het bestreden besluit tekort is geschoten. De enkele verwijzing naar de zienswijze kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Voor zover eiser in zijn beroepsgronden de zienswijze als herhaald en ingelast beschouwt, gaat de rechtbank hieraan voorbij.
Identiteit en herkomst
7. De rechtbank stelt vast dat eiser geen identificerende documenten heeft overgelegd uit zijn land van herkomst. Eiser heeft wel een Italiaanse verblijfsvergunning overgelegd, maar de persoonsgegevens die daarop zijn vermeld zijn enkel gebaseerd op de verklaringen van eiser. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over het wel of niet bezitten en het wel of niet meenemen van een paspoort of identiteitskaart. Eiser heeft tijdens het aanmeldgehoor in eerste instantie verklaard dat hij nooit in het bezit is geweest van een paspoort of een identiteitskaart. Vervolgens heeft eiser verklaard dat hij wel in het bezit was van een paspoort, maar dat hij deze heeft verloren op zee. In het tweede aanmeldgehoor heeft eiser verklaard dat hij een paspoort had en dat hij dit paspoort is kwijtgeraakt in Libië voordat hij de Middellandse Zee opging. Ook heeft eiser verklaard dat hij bij de Sokoto border met zijn eigen paspoort Nigeria is uitgereisd. In de correcties en aanvullingen van 20 september 2021 heeft eiser echter aangegeven dat hij zijn paspoort niet heeft hoeven laten zien aan de grens, omdat er geen controle was. Tijdens het nader gehoor heeft eiser verklaard dat hij een paspoort had, maar dat hij deze niet heeft meegenomen op zijn reis en dat dit een misverstand was met zijn advocaat. In de correcties en aanvullingen van 28 september 2021 heeft de gemachtigde van eiser vervolgens aangegeven dat er tijdens de bespreking van het aanmeldgehoor een misverstand was en dat het paspoort door eiser niet is meegenomen op zijn reis, maar in de verwoeste woning in Nigeria is achtergebleven. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers verklaring over deze tegenstrijdheden niet afdoende heeft kunnen achten, nu eiser meermaals tijdens de gehoren wisselend over deze punten heeft verklaard.
8. Verweerder heeft verder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn geboorteplaats. Op eisers Italiaanse verblijfsvergunning staat dat eiser is geboren in [geboorteplaats 1] . Tijdens het gehoor bij AVIM op 11 november 2020 heeft eiser echter verklaard dat hij is geboren in [geboorteplaats 2] . Vervolgens heeft eiser tijdens het aanmeldgehoor verklaard dat hij is geboren in [geboorteplaats 1] . Tijdens het nader gehoor heeft eiser verklaard dat hij is geboren in [geboorteplaats 3] . Eiser heeft tijdens de gehoren dus drie verschillende geboorteplaatsen genoemd.
Verweerder heeft voorts terecht tegengeworpen dat eiser vaag, summier en tegenstrijdig
heeft verklaard over de plaatsen waar hij naar eigen zeggen heeft gewoond. Zo heeft eiser geen plaatsen kunnen noemen die in de buurt van [plaats 1] liggen. Verder heeft eiser verklaard dat Niger in de buurt van [plaats 1] ligt, terwijl uit openbare bronnen blijkt dat [plaats 1] heel dicht in de buurt van Kameroen ligt. Ook heeft eiser tegenstrijdig verklaard over waar hij heeft gewerkt. Zo heeft eiser tijdens het aanmeldgehoor op 19 november 2020 verklaard dat hij heeft gewerkt in de landbouw in [plaats 2] , terwijl eiser tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat hij op het land werkte vlak bij [plaats 1] . Tijdens het nader gehoor heeft eiser vervolgens verklaard dat hij in [plaats 1] vrijwilligerswerk heeft gedaan en daardoor problemen heeft ondervonden van de [naam groepering] .
9. Dat er sprake zou zijn van communicatieproblemen met de tolk tijdens de gehoren is niet door eiser aannemelijk gemaakt. Eiser heeft immers tijdens de gehoren op geen enkel moment aangegeven dat er sprake zou zijn van problemen met de tolk. Ook nadat hem specifiek is gevraagd of er nog op- of aanmerkingen zijn op de werkwijze van de tolk heeft eiser niet aangegeven dat er sprake was van problemen of miscommunicatie. In de correcties en aanvullingen op de gehoren is evenmin opgemerkt dat er tijdens de gehoren sprake zou zijn geweest van communicatieproblemen tussen eiser en de tolk. Het feit dat eiser zijn land van herkomst geruime tijd voor het indienen van deze asielaanvraag heeft verlaten, maakt evenmin dat verweerder eiser in zijn gestelde identiteit en herkomst diende te volgen. Ook van iemand die al langere tijd uit zijn land van herkomst is vertrokken, mag worden verwacht dat hij eenduidig kan verklaren over het al dan niet hebben van een paspoort of identiteitsdocument en dat hij kan aangeven in welke plaats hij is geboren en heeft gewoond en dat hij algemene informatie over deze plaats kan verstrekken.
10. Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat verweerder eisers identiteit en herkomst ongeloofwaardig heeft kunnen vinden.
Problemen met [naam groepering]
11.
Nu eiser zijn gestelde identiteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt, heeft verweerder ook de gestelde problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft dan ook terecht overwogen dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van K.S. Smits, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
28 oktober 2021
en wordt openbaar gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.