ECLI:NL:RBDHA:2021:17006
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.C. Verra
- A.M. Zwijnenberg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding. Verzoeker, die een V-nummer heeft, had bezwaar gemaakt tegen een voorgenomen uitzetting naar Italië en verzocht om een voorlopige voorziening. De uitzetting was gepland op 14 september 2021, maar deze vlucht werd geannuleerd omdat verzoeker weigerde mee te werken aan een Covid-test. Hierdoor trok verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening in en vroeg om vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechter overwoog dat er geen sprake was van 'tegemoetkomen' in de zin van artikel 8:75a van de Awb, omdat de annulering van de vlucht het gevolg was van veranderende omstandigheden. Verzoeker had niet mee willen werken aan de vereiste Covid-test, wat leidde tot de annulering van de vlucht. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten, en wees het verzoek af als kennelijk ongegrond.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Zwijnenberg.