ECLI:NL:RBDHA:2021:17033

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
NL21.18933
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielprocedure met niet-ontvankelijk verklaring

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een niet-ontvankelijk verklaring van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit was genomen op 26 november 2021, waarbij de aanvraag van verzoekster werd afgewezen omdat zij geen nieuwe elementen of bevindingen had ingediend die relevant waren voor de beoordeling van haar opvolgende asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het beroep is doorverwezen naar de meervoudige kamer en dat er geen zitting zal plaatsvinden. Op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de voorzieningenrechter de noodzaak van een voorlopige voorziening beoordeeld. Hierbij is het belang van verzoekster om de uitkomst van het beroep in Nederland af te wachten zwaarder gewogen dan het belang van de verweerder bij handhaving van het bestreden besluit. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het beroep.

De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.18933
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.W. Eikelboom), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het beroep is op 15 december 2021 doorverwezen naar de meervoudige kamer.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. De opvolgende asielaanvraag van verzoekster is afgewezen als niet-ontvankelijk op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De reden hiervoor is dat verzoekster een opvolgende asielaanvraag heeft ingediend waaraan door haar geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag zijn gelegd of waarin geen nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
3. Omdat het beroep is doorverwezen naar de meervoudige kamer, kan de rechtbank niet binnen afzienbare tijd uitspraak doen op het beroep. Verzoekster heeft er belang bij om de uitkomst van het beroep in Nederland te kunnen afwachten. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit belang van verzoekster zwaarder weegt dan het belang van verweerder bij
onverkorte handhaving van de rechtsgevolgen van het bestreden besluit. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoekster niet mag worden uitgezet totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoekster niet mag worden uitgezet totdat is beslist op het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
16 december 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. G.P. Loman E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.