ECLI:NL:RBDHA:2021:17047
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag van Eritrese eiser met internationale bescherming in Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Eritrese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Utrecht, waar eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 31 maart 2017 internationale bescherming geniet in Duitsland, wat de reden was voor de niet-ontvankelijkheid van zijn asielaanvraag in Nederland. Eiser betwistte zijn verblijfsstatus in Duitsland en voerde aan dat hij geen reisdocument kon verkrijgen om zijn vrouw en kind in Nederland te bezoeken. De rechtbank oordeelde echter dat de informatie van de Duitse autoriteiten voldoende actueel en duidelijk was, en dat verweerder in beginsel mocht afgaan op deze informatie. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn beschermingsstatus in Duitsland was beëindigd of dat hij deze niet kon verlengen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 9 december 2021.