ECLI:NL:RBDHA:2021:17048
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag Eritrese verzoeker
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Eritrese verzoeker. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 november 2021 niet-ontvankelijk verklaard. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 9 december 2021, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A.A. Scholtmeijer en een tolk, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. J. Vissers, was ook aanwezig. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (NL17810), waarin het beroep van de verzoeker werd behandeld. De voorzieningenrechter concludeerde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er al een uitspraak was gedaan op het beroep. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 december 2021 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.