ECLI:NL:RBDHA:2021:17049

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
NL21.17478 en NL21.17479
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Venezolaanse nationaliteit op grond van kennelijke ongegrondheid

In deze zaak hebben eisers, een Venezolaans echtpaar, asiel aangevraagd in Nederland. Hun aanvragen zijn op 1 november 2021 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 9 december 2021 behandeld, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk. Eisers hebben aangevoerd dat zij Venezuela moesten ontvluchten vanwege politieke vervolging en discriminatie, omdat zij weigerden een Carnet de la Patria aan te vragen, een identificatiekaart die voordelen biedt aan aanhangers van het regime. De rechtbank oordeelde dat de algemene situatie in Venezuela niet zodanig is dat eisers bescherming moet worden verleend. De rechtbank concludeerde dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer in Venezuela te vrezen hebben voor vervolging of een reëel risico lopen op onmenselijke behandeling. De rechtbank oordeelde verder dat de medische problemen van eiser en de discriminatie die zij ervaren niet als relevante elementen van hun asielrelaas konden worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de aanvragen af als kennelijk ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 21 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.17478 en NL21.17479

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser], eiser, V-nummer: [V-nummer] en
[eiseres] ,eiseres, V-nummer: [V-nummer] hierna gezamenlijk: eisers
(gemachtigde: mr. J.G. Wiebes), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Vissers).

Procesverloop

Bij besluiten van 1 november 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 9 december 2021 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen E.E.H. Willems. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers zijn van Venezolaanse nationaliteit. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1948. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1950. Eisers zijn op 1 april 2018 Nederland ingereisd en hebben op 13 februari 2020 een asielaanvraag ingediend.
2. Eisers hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat zij Venezuela moesten ontvluchten vanwege de problemen die zij daar ondervonden. Eisers stellen dat zij als politiek opposanten worden gezien, omdat zij geen Carnet de la Patria willen aanvragen. Dit is een kaart waarmee aanhangers van het regime bepaalde voordelen zoals voedselpakketten toegekend krijgen. Ook stellen eisers dat zij door het niet aanvragen van de Carnet de la Patria ernstig werden achtergesteld en gediscrimineerd. Verder had eiser geen toegang tot de voor hem benodigde medische zorg.
3. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Algemene situatie in Venezuela.
4. Verweerder vindt beide relevante elementen geloofwaardig. Verweerder stelt dat de algemene situatie in Venezuela niet zodanig is dat eisers op grond daarvan bescherming moet worden verleend. Verder vindt verweerder dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer in Venezuela te vrezen hebben in de zin van het Vluchtelingenverdrag of een reëel risico lopen op behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Daarnaast werpt verweerder eisers tegen dat zij zich bij binnenkomst in Nederland, zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk hebben aangemeld bij een ambtenaar belast met grensbewaking of het toezicht op vreemdelingen en daar kenbaar hebben gemaakt dat zij internationale bescherming wensen. Verweerder wijst asielaanvragen daarom af als kennelijk ongegrond.1
Algemene veiligheidssituatie in Venezuela
5. Eisers voeren aan dat de algemene veiligheidssituatie in Venezuela sinds hun vertrek sterk is verslechterd. Er is volgens eisers sprake van een situatie als bedoeld in artikel 15c van de Richtlijn 2011/95 (Kwalificatierichtlijn). Eisers verwijzen hierbij naar informatie van Vluchtelingenwerk, de UNHCR en het Algemeen Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over Venezuela van juni 2020 (het ambtsbericht). Eisers vinden dat verweerder ten onrechte niet op deze informatie is ingegaan en de algemene veiligheidssituatie onvoldoende heeft beoordeeld.
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat de veiligheids- en humanitaire situatie in Venezuela op dit moment niet kan worden aangemerkt als een situatie als bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. Uit het ambtsbericht volgt dat de situatie in Venezuela zorgelijk is. Er is echter niet gebleken dat sprake is van een zodanige mate van geweld dat er zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar Venezuela alleen door zijn aanwezigheid een reëel risico loopt het slachtoffer te worden van dat geweld. In de door eisers overgelegde informatie is geen grond gelegen voor een ander oordeel. De beroepsgrond slaagt niet.
Aanduiding van de relevante elementen
7. Eisers vinden dat verweerder ten onrechte de problemen door hun politieke overtuiging, de ernstige discriminatie, de medische problemen van eiser en de cumulatie van deze problemen niet als relevant element heeft aangemerkt. Verweerder heeft dit namelijk allemaal geschaard onder het relevante element de algemene situatie in Venezuela. Dit is volgens eisers niet conform Werkinstructie (WI) 2014/10. Eisers stellen dat zij moeten worden gezien als uitgesproken tegenstanders van het regime, omdat zij weigeren een Carnet de la Patria aan te vragen. Hierbij wijzen eisers erop dat een politieke overtuiging snel moet worden aangenomen.2 Ook ervaren zij discriminatie doordat ze niet beschikken over de Carnet de la Patria. Zij hebben hierdoor geen of minder toegang tot voedselpakketten en medicatie. Eisers wijzen erop dat zij in het nader gehoor al op deze
1. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw.
problemen hebben gewezen. Het zijn daarom, anders dan verweerder in het bestreden besluit heeft overwogen, geen nieuwe asielmotieven. Eiser heeft verder in Venezuela geen toegang tot de voor hem benodigde medische zorg. Eisers vinden dat verweerder het medische aspect in de asielprocedure moet betrekken, omdat het nauw samenhangt met de andere aangevoerde asielmotieven.
8. De rechtbank stelt vast dat eisers stellen dat zij gezien moeten worden als politiek opposanten en discriminatie ervaren, omdat zij niet beschikken over een Carnet de la Patria. Naar het oordeel van de rechtbank hoefde verweerder de gevolgen van het niet aanvragen van een Carnet de la Patria niet als los relevant element te onderscheiden. Verweerder mocht dit scharen onder de algemene situatie in Venezuela. Ook hoefde verweerder de medische problemen van eiser en de cumulatie van de door eisers ondervonden problemen niet als relevant element van het asielrelaas aan te duiden. De rechtbank legt dit hieronder verder uit.
9. Uit het ambtsbericht volgt dat de gehele Venezolaanse bevolking te maken heeft met het systeem van de Carnet de la Patria. Dit functioneert als een soort identiteitskaart. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat eisers door het niet aanvragen van een Carnet de la Patria niet als politiek opposanten worden aangemerkt. Uit het ambtsbericht blijkt niet dat burgers die geen Carnet de la Patria aanvragen in de negatieve belangstelling staan van de autoriteiten.3 Dit komt ook niet naar voren in de gehoren van eisers. In het nader gehoor hebben eisers bevestigd dat zij enkel problemen hebben ondervonden doordat zij geen gebruik konden maken van de voordelen van de Carnet de la Patria. Eisers hebben aangegeven dat zij verder geen problemen hebben ondervonden door hun politieke overtuiging.4 Ook als eisers gevolgd moeten worden in hun standpunt dat aan het niet aanvragen van een Carnet de la Patria een fundamentele politieke overtuiging ten grondslag ligt leidt dit daarom niet tot de conclusie dat eisers als politiek tegenstanders moeten worden aangemerkt.
10. De rechtbank overweegt dat eisers in een achtergestelde positie verkeren door het niet aanvragen van de Carnet de la Patria. Hierdoor kunnen zij niet beschikken over de voordelen die deze kaart biedt, zoals verruimde toegang tot voedselpakketten en medicatie. Discriminatie door de autoriteiten en/of medeburgers kan leiden tot gegronde vrees voor vervolging als de vreemdeling vanwege de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren.5 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht en voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat hiervan geen sprake is. De achterstelling en discriminatie is niet persoonlijk op eisers gericht. Uit de overgelegde landeninformatie blijkt dat ongeveer 10 miljoen Venezolanen geen Carnet de la Patria hebben aangevraagd. Ook hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat zij door het niet aanvragen van de Carnet de la Patria zich niet staande kunnen houden en in een situatie terechtkomen in strijd met artikel 3 van het EVRM. De omstandigheid dat de bankrekening van eisers is geblokkeerd leidt niet tot een andere conclusie. Dit is niet gerelateerd aan discriminatie. Eiseres heeft namelijk verklaard dat de bankrekening is geblokkeerd om administratieve redenen. Eiseres was niet
3 Zie pagina 32 van het ambtsbericht.
4 Pagina 5 nader gehoor van eiser en pagina 6 nader gehoor van eiseres.
5 Paragraaf C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
in Venezuela en moesten fysiek naar de bank om een wachtwoord te wijzigen.6
11. Naar vaste rechtspraak kunnen medische omstandigheden niet tot verlening van een asielvergunning leiden.7 In een asielprocedure beoordeelt verweerder een beroep op medische omstandigheden alleen bij de ambtshalve beoordeling of een vreemdeling in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw. Dit is anders als aan eiser specifiek opzettelijk medische zorg wordt geweigerd. Hiervan is niet gebleken. Eiser heeft hierover immers expliciet verklaard dat de gebrekkige toegang tot de medische zorg enkel voortvloeit uit de algemene situatie in Venezuela.8 Verweerder hoefde eisers medische omstandigheden dus niet als relevant element van het asielrelaas aan te merken en heeft deze omstandigheden niet ten onrechte alleen in het kader van artikel 64 van de Vw beoordeeld.
12. Verweerder hoefde dus de problemen door de politieke overtuiging, de discriminatie en de medische problematiek van eiser niet als relevante elementen van het asielrelaas aan te merken. Verweerder hoefde daarom ook de cumulatie van deze omstandigheden niet als relevant element aan te merken. Daar komt bij dat verweerder de door eisers gestelde problemen wel in de besluitvorming heeft betrokken bij de beoordeling van het relevante element ‘de algemene situatie in Venezuela’. De beroepsgrond slaagt niet.
Nieuw voornemen
13. Eisers vinden dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door naar aanleiding van de zienswijze geen nieuw voornemen uit te brengen.9
14. Naar het oordeel van de rechtbank hoefde verweerder geen nieuw voornnemen uit te brengen en eisers in de gelegenheid te stellen om opnieuw een zienswijze in te dienen. Op grond van artikel 3.119 van het Vb moet verweerder een nieuw voornemen uitbrengen als na het uitreiken van het voornemen nieuwe feiten en omstandigheden bekend worden. Ook moet verweerder een nieuw voornemen uitbrengen als hij naar aanleiding van de zienswijze al bekende feiten en omstandigheden anders beoordeeld. Er is niet in geschil dat er sinds het voornemen geen nieuwe feiten en omstandigheden bekend zijn geworden. Daarnaast heeft verweerder de relevante elementen van het asielrelaas in het bestreden besluit niet anders beoordeeld dan in het voornemen. Verweerder heeft in reactie op de zienswijze het bestreden besluit enkel voorzien van een aanvullende motivering. Verweerder mocht daarom afzien van het uitbrengen van een nieuw voornemen.
Aanvraag verschoonbaar te laat ingediend
15. Eisers vinden dat verweerder hun aanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, omdat zij zich niet binnen de vrije termijn hebben gemeld. Zij hadden hier een goede reden voor. Eisers hebben juridische bijstand ingeschakeld en hierbij is geadviseerd om te wachten met het indienen van een asielaanvraag. Eisers vinden dat verweerder vanwege de verschoonbaar te late indiening van de asielaanvraag ook ambtshalve aan artikel 8 van het EVRM had moeten toetsen. Ook vinden eisers dat sprake is van humanitaire omstandigheden, waarvoor een reguliere vergunning moet worden
6 Pagina 4 nader gehoor van eiseres.
7 Zie bijvoorbeeld ECLI:EU:C:2014:2452 en ECLI:NL:RVS:2020:2397.
8 Pagina 8 nader gehoor eiser.
9 Op grond van artikel 3.119 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
verleend. Eisers stellen dat zij dit in de zienswijze voldoende hebben toegelicht.
16. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder de aanvraag van eisers kennelijk ongegrond verklaren omdat eisers zich zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk hebben aangemeld bij een ambtenaar belast met grensbewaking of het toezicht op vreemdelingen en daar kenbaar hebben gemaakt dat zij internationale bescherming wensen. Eisers hebben er, zo hebben zij zelf verklaard, voor gekozen om te wachten met het indienen van een asielaanvraag tot de situatie in Venezuela verder verslechterde. De omstandigheid dat eisers deze keuze hebben gemaakt na het inwinnen juridisch advies maakt niet dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Eisers hadden hierdoor des te meer gelegenheid om zich op de hoogte te stellen van de mogelijke gevolgen van het niet zo snel als mogelijk indienen van een asielaanvraag. Omdat de asielaanvraag niet is ingediend binnen zes maanden na aankomst in Nederland, hoefde verweerder niet ambtshalve aan artikel 8 van het EVRM te toetsen10. Van bijzondere omstandigheden, waarin verweerder aanleiding had moeten zien hiervan af te wijken, is de rechtbank niet gebleken. Eisers hebben in hun zienwijze gesteld dat er humanitaire omstandigheden zijn. Zij hebben hierbij enkel gewezen op het familieleven dat zij in Nederland met hun dochter en haar gezin hebben opgebouwd en de medische problemen van eiser. Dit zijn omstandigheden die in het kader van artikel 8 van het EVRM en artikel 64 van de Vw beoordeeld moeten worden. Verweerder hoefde hiervoor, anders dan eisers hebben aangevoerd, geen vergunning vanwege humanitaire omstandigheden te verlenen.
17. De aanvragen zijn terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepen zijn ongegrond.
18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier.
10 Zie WI 2020/16.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
21 december 2021

Documentcode: [nummer]