ECLI:NL:RBDHA:2021:17308
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens overschrijding beroepstermijn in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Sierra Leoonse nationaliteit, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, waarna de eiser beroep instelde. De rechtbank constateerde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien het bestreden besluit op 13 april 2021 was bekendgemaakt en het beroepschrift pas op 21 april 2021 was ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de enkele vertraging in de verzending van het besluit niet voldoende was om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er bijzondere feiten en omstandigheden waren die aanleiding gaven om de niet-ontvankelijkheid van het beroep te negeren, zoals vereist door het Bahaddar-criterium. De eiser had aangevoerd dat hij homoseksueel was en dat hij in Sierra Leone gevaar liep vanwege zijn geaardheid. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van de eiser over zijn homoseksualiteit vaag en niet overtuigend waren. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn standpunt dat de verklaringen van de eiser niet voldoende waren om aan te nemen dat er een schending van het refoulementverbod zou plaatsvinden bij terugkeer naar Sierra Leone.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die de niet-ontvankelijkheid van het beroep konden rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 16 juli 2021, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.