10.3.Ter plaatse geldt het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied 2012’ (dat op 12 september 2013 is vastgesteld). Op het perceel rust de enkelbestemming ‘Agrarisch- bollenteelt- bollenzone I’.
In artikel 3.1. van de planregels uit het bestemmingsplan is bepaald dat de voor 'Agrarisch - Bollenteelt - Bollenzone 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de uitoefening van een bollenteeltbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder b;
b. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
1. bollenvelden;
2. grootschalige openheid;
3. kenmerkende landschapsstructuur;
4. natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
(…..)
e. de in tabel 3.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing en gronden, die in gebruik mogen worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.
Ingevolge artikel 3.2 van de planregels uit het bestemmingsplan, mogen bouwwerken uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
In artikel 3.3.1. van de planregels is bepaald dat ten behoeve van overschrijding van het bouwvlak het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de op de verbeelding aangegeven begrenzing van een bouwvlak en het bepaalde in lid 3.2 onder a, met inachtneming van het volgende:
a. overschrijding van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt; hiervan is in ieder geval sprake, indien de overschrijding van het bouwvlak vanwege de milieuwetgeving of het dierenwelzijn is vereist;
(…)
In artikel 3.4 (Specifieke gebruiksregels) onder e van de planregels is bepaald dat met betrekking tot het gebruik de volgende regels gelden: paardenbakken zijn niet toegestaan.
In artikel 5.7.6. van het ´Paraplubestemmingsplan Herziening begrippen´ is een paardenbak gedefinieerd als: een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden en-/of het uitoefenen van de paardensport.
Artikel 51.2 (Overgangsrecht gebruik) luidt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van het perceel voor het houden en berijden van paarden
-het berijden van paarden
11. Ter zitting heeft verzoeker verklaard dat hij 4 pony’s heeft die niet (kunnen) worden bereden. Verzoeker heeft ter zitting betwist dat daarnaast paarden aanwezig zijn. Er is derhalve geen sprake van het berijden van paarden of pony’s op zijn perceel. Ter zitting is door verweerders toezichthouder verklaard dat het berijden van paarden is afgeleid uit het feit dat er blijkens de eerder verleende vergunning in de paardenstal een zadelbak/zadelruimte aanwezig is, wat er op wijst dat paarden op het perceel worden bereden. De voorzieningenrechter vindt deze enkele onderbouwing echter te mager om aan te nemen dat er op het perceel van verzoeker sprake is van het berijden van paarden. Nu verweerder overigens op basis van het ingestelde onderzoek niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van het berijden van paarden op het perceel van verzoeker, kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter op basis van de thans voorhanden gegevens niet geoordeeld worden dat sprake is van strijdig gebruik van het perceel voor het berijden van paarden en dus van een overtreding van het bestemmingsplan. De opgelegde last kan wat betreft dit onderdeel naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter om die reden niet standhouden. Verweerder was dan ook niet bevoegd hiertegen handhavend op te treden.