ECLI:NL:RBDHA:2021:1996
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing bij afkoop van pensioen in eigen beheer en de gevolgen voor het belastbaar inkomen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij eiser, na de afkoop van zijn pensioenaanspraak, in geschil was over de hoogte van de opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017. Eiser had een aanslag ontvangen die was gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 237.535, inclusief een bedrag van € 204.397 aan loon uit vroegere dienstbetrekking. Eiser stelde dat het niet-ontvangen deel van zijn pensioen, dat door de pensioen BV schuldig was gebleven, in mindering had moeten worden gebracht op zijn belastbaar inkomen.
De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke grondslag was om negatief pensioeninkomen of negatief loon in aanmerking te nemen. Eiser had de volledige aanspraak op het moment van afkoop op 31 december 2017 genoten, en de vordering die hij op de pensioen BV had verkregen, was civielrechtelijk nog steeds van toepassing, maar had zich losgemaakt van de loonsfeer. De rechtbank concludeerde dat de aanslag IB/PVV niet naar een te hoog bedrag was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat de wetgeving niet toestaat om de billijkheid van de wet te toetsen, en dat de aanslag correct was vastgesteld op basis van de geldende fiscale regels. Eiser had geen recht op een proceskostenvergoeding, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken.