Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.ACE VENTURA B.V.te Katwijk,
[eiser 2]te [woonplaats 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 februari 2020;
- de akte overlegging producties;
- de rolbeslissing van deze rechtbank van 19 februari 2020, waarbij de zaak naar de rol is verwezen en Ace Ventura c.s. in de gelegenheid zijn gesteld bij akte de ontbrekende gegevens te verstrekken;
- de akte uitlaten artikel 111 lid 3 Rv van 4 maart 2020 namens Ace Ventura c.s.;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 26 augustus 2020 waarin de zaak naar de rol is verwezen voor uitlaten voortprocederen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 februari 2021 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Ace Ventura
3.Het geschil
4.De beoordeling
Beklamel), HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758, HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627 en HR 20 juni 2008 ECLI:NL:HR:2008:BC4959). In dit laatste arrest is bepaald dat de in artikel 2:8 lid 1 BW bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat de hoge drempel van artikel 2:9 BW overeenkomstig van toepassing is bij een door een individuele aandeelhouder tegen een bestuurder aanhangig gemaakte aansprakelijkheidsprocedure.