6.1.Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat uit het beleid, neergelegd in paragraaf C7/2.4.5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc), omtrent alleenstaande vrouwen in Afghanistan niet volgt dat het hebben van een oudere vader maakt dat een vrouw als alleenstaand wordt aangemerkt. Doordat eiseres 2 en eiseres 3 een vader hebben zijn zij per definitie geen alleenstaande vrouwen. Zoals verweerder niet ten onrechte stelt betekent het feit dat hun vader op leeftijd is niet dat zijn bestaan niet reeds voor bescherming kan zorgen. Verweerder heeft daarnaast niet ten onrechte niet aannemelijk geacht dat eisers geen sociaal netwerk hebben in Afghanistan. Hierbij heeft verweerder er onder andere op gewezen dat eisers nog familie hebben in Afghanistan, waaronder een broer, zussen en zwagers van eiser.
Tussenconclusie asielaanvragen
7. Eisers hebben niet betwist dat zij zich na aankomst in Nederland niet zo snel mogelijk hebben gemeld bij verweerder om een asielaanvraag in te dienen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder terecht de aanvragen van eisers heeft afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw.
8. Eisers komen niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw (verblijfsvergunning asiel). Nu geen van hen daarvoor in aanmerking komt, komen zij evenmin in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, tweede lid, van de Vw (afgeleide verblijfsvergunning asiel). De aanvragen zijn terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
9. Eiser en eiseres 1 voeren aan dat zij in aanmerking komen voor uitstel van vertrek vanwege hun gezondheidstoestand. Eiser stelt dat verweerder niet naar het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA-advies) van 27 september 2018 mag verwijzen, aangezien dat al twee jaar oud is. Ter onderbouwing heeft eiser een kopie van (het voorblad van) zijn patiëntendossier van 15 juni 2020 overgelegd, waaruit volgt dat hij om de twee weken een aranesp injectie ingespoten krijgt, wat ten tijde van het BMA advies nog niet het geval was en dat hij meer medicatie voorgeschreven krijgt dan destijds het geval was. Eiseres 1 stelt dat verweerder het BMA om advies had moeten vragen over haar. Zij heeft ter onderbouwing ook een kopie van (het voorblad van) haar patiëntendossier van 15 juni 2020 overgelegd.