Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 november 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 29 juli 2020 waarin partijen een keuze is voorgelegd over de voortgang van de procedure;
- de akte houdende vermeerdering van eis;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 15 december 2020;
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
mitsdien” heeft zij opgenomen onder 1. dat zij betaling vordert van (de hoofdsom van) de tweede verschuldigde termijn inclusief btw en onder 4. dat zij nakoming vordert van de vaststellingsovereenkomst.
De verhuurder kan niet bedingen, dat, in geval van wanpraestatie van den bedongen huurprijs, door den huurder de driedubbele huur als straf of poenaliteit zal worden betaald. Zulk een beding zou leiden tot ongeoorloofde woekerwinst (...).”
out-of-office reply” heef ontvangen. De betreffende e-mail heeft [eiseres] niet voorafgaand aan de mondelinge behandeling overgelegd. Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling geciteerd uit die e-mail waarin is opgenomen dat indien betaling van het derde termijnbedrag uitblijft een nieuwe boete van € 5.000 wordt verbeurd en van € 250 per dag en dat deze boete wordt aangezegd. De advocaat van DTS heeft in reactie hierop enkel gezegd dat hij zich de e-mail niet kan herinneren. Daarmee heeft hij het bestaan en verstuurd zijn van de e-mail onvoldoende weersproken. De rechtbank heeft onder 4.3. al geconcludeerd dat een e-mail voldoet aan het wettelijke vereiste van een schriftelijke ingebrekestelling.