ECLI:NL:RBDHA:2021:2479

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
NL20.22221
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid van seksuele geaardheid en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Ghanese vrouw, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond is afgewezen. De staatssecretaris betwistte de geloofwaardigheid van eiseres' verklaringen over haar biseksualiteit en de risico's die zij loopt bij terugkeer naar Ghana. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vanwege haar seksuele geaardheid en atheïsme in Ghana wordt bedreigd door haar ex-echtgenoot en zijn familie. Tijdens de zitting op 21 januari 2021 heeft eiseres haar situatie toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de verklaringen van eiseres over haar biseksualiteit ongeloofwaardig zijn. De rechtbank oordeelt dat de geloofwaardigheidsbeoordeling van de staatssecretaris niet in stand kan blijven, omdat deze niet voldoende rekening heeft gehouden met de context van eiseres' verklaringen en de overgelegde bewijsstukken. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling opnieuw moet worden uitgevoerd. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.068,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.22221

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] eiseres

[V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.M. Weber),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Singh).

ProcesverloopBij besluit van 24 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen H. Abdullah. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt de Ghanese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1989.
2.1.
Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij biseksueel is en dat zij Ghana is ontvlucht, nadat zij door haar ex-echtgenoot over haar geaardheid werd gechanteerd. Daarnaast heeft eiseres aangegeven dat zij als atheïst niet wordt geaccepteerd in Ghana en haar schoonfamilie uit is op eerwraak vanwege de scheiding. Bij terugkeer vreest eiseres te worden vermoord en/of gevangen genomen te worden. Eiseres is bang voor haar ex-echtgenoot, zijn familie, de autoriteiten en ieder ander die op de hoogte is of komt van haar haar seksuele gerichtheid.
2.2.
Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Huwelijk en scheiding van ex-echtgenoot;
3. Problemen met ex-schoonfamilie vanwege scheiding;
4. Afwending van het christendom;
5. Biseksuele gerichtheid van eiseres;
6. Problemen met ex-echtgenoot vanwege biseksuele gerichtheid.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat de relevante elementen 1 tot en met 4 geloofwaardig worden geacht. De relevante elementen 5 en 6 acht verweerder ongeloofwaardig. Daarnaast heeft verweerder overwogen dat Ghana een veilig land van herkomst is. Hij concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, onder b, e en h van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000. Omdat het de eerste aanvraag is, heeft verweerder getoetst of eiseres in aanmerking komt voor een reguliere verblijfsvergunning. Dat is niet het geval. Ook wordt aan eiseres geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 verleend. Eiseres moet Nederland onmiddellijk verlaten en krijgt een inreisverbod voor de duur van twee jaar.
3. Eiseres voert, kort samengevat, aan dat verweerder haar geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiseres meent dat het redelijk is dat zij haar verklaringen nader heeft toelicht, los van haar standpunt dat zij voldoende verklaard heeft. Verweerder heeft nagelaten te vragen wat de traumatische gebeurtenissen (seksueel misbruik, mishandeling tijdens huwelijk) met haar psychische/emotionele toestand gedaan hebben. Eiseres durft nog steeds niet open te zijn naar haar moeder over haar geaardheid. Eiseres heeft naar eer en geweten verklaard. Zij is opgegroeid in een streng religieuze omgeving. Daardoor is het moeilijker de diepte in te gaan bij het beschrijven van gevoelens en ervaringen. Dat verweerder niet inziet waarom eiseres eerder is getrouwd met een man, gaat erg ver. In het begin ging de relatie goed. Met de appjes van Ietje Rijnsburger heeft eiseres geprobeerd te onderbouwen dat zij serieus bezig is geweest met haar seksualiteit en vaginisme. Eiseres is in haar beroepsgronden uitgebreid ingegaan op de door verweerder geconstateerde tegenstrijdigheden en de tegenwerpingen dat zij summier en oppervlakkig heeft verklaard. Ter onderbouwing van haar gronden heeft eiseres stukken overgelegd:
- Verklaring van [naam 1] (hierna [naam 1] ) over haar relatie met eiseres;
- Kopie van het Identiteitsbewijs van [naam 1] , uitgegeven door de Verenigde Staten van Amerika en geldig tot 13 juli 2021;
- Begeleidende e-mail van 9 januari 2021van [naam 1] bij de verklaring over hun relatie en de kopie van haar identiteitsbewijs;
- Screenshots van de berichten die tussen [naam 2] en [naam 1] zijn gewisseld via Whatsapp op de telefoon van [naam 1] ;
- Screenshots de Instagramaccount van eiseres met berichten die eiseres en [naam 1] met elkaar gewisseld hebben;
- Screenshots van de Twitteraccount van eiseres met berichten die eiseres en [naam 1] hebben gewisseld;
- Verklaring van 11 januari 2021van [naam 3] (hierna: [naam 3] ). Hierin bevestigt zij in de periode van eind 2019 tot begin 2020 een relatie met eiseres gehad te hebben;
- Twee foto’s van eiseres en [naam 3] ;
- Uitdraai van het Whatsappaccount van [naam 3] met daarin de conversatie tussen [naam 3] en eiseres in de periode van 25 december 2019 tot en met 13 maart 2020;
- Screenshot van het Whatsappaccount van gemachtigde van eiseres met daarop een verklaring van [naam 4] dat hij een relatie heeft met eiseres en op de hoogte is van haar biseksuele geaardheid. Ook is op dit screenshot een foto van zijn rijbewijs te zien.
- Verklaring van [naam 5] ( [naam 5] ) over haar omgang met eiseres tijdens een groepsreis naar Togo en de liefde tussen eiseres en [naam 1] ;
- Kopie van het Franse identiteitsbewijs van [naam 5] ;
- Foto’s van [naam 5] van hun groepsreis naar Togo.
Beoordeling rechtbank
4.1.
Volgens vaste rechtspraak moet verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling verrichten, waarbij hij alle door de vreemdeling afgelegde verklaringen en overgelegde bewijsmiddelen over de reden waarom hij in Nederland asiel wil, in onderlinge samenhang en in het licht van de overige afgelegde verklaringen, overgelegde bewijsmiddelen en overige omstandigheden moet bezien. [1]
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de geloofwaardigheidsbeoordeling van verweerder onvoldoende aanknopingspunten biedt om de relevante elementen 5 en 6 in redelijkheid ongeloofwaardig te vinden. Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
4.3.
Anders dan in het voornemen, gelooft verweerder blijkens het bestreden besluit het standpunt van eiseres dat een ontdekking dat er meerdere mensen zijn die gevoelens hebben voor hetzelfde geslacht, niet per definitie hoeft te betekenen dat iemand zich dan niet meer afwijkend kan voelen. Verweerder werpt eiseres niet meer tegen dat zij op dit punt inconsistent heeft verklaard.
4.4.
In het bestreden besluit heeft verweerder vergelijkbare subjectieve interpretaties van hoe eiseres zich zou moeten voelen of gedragen als biseksuele vrouw wel gehandhaafd. Ter illustratie geeft de rechtbank uit het dossier het volgende voorbeeld: eiseres heeft in haar zienwijze gesteld dat zij met niemand over haar geaardheid kon praten. Verweerder verwacht echter dat eiseres haar geaardheid had
willenbespreken met andere vrouwen en ziet niet in waarom eiseres dat niet heeft gedaan met [naam 6] of met het fotomodel met wie zij een eenmalige affaire heeft gehad. Dit is opvallend, nu verweerder op pagina 3 van het bestreden besluit zelf overweegt dat tijdens het gehoor wordt gevraagd naar de persoonlijke ervaring van de betreffende vreemdeling. De nadruk ligt hierbij op wat zij voelt en hoe zij iets heeft ervaren. Verweerder stelt daar eigen verwachtingen van het handelen van eiseres tegenover, zonder duidelijke verklaring waarom. Daarmee heeft verweerder zijn beoordeling van dat onderdeel van het relevante element onvoldoende gemotiveerd.
4.5.
Daarnaast constateert de rechtbank dat verweerder eiseres tegenwerpt dat zij onduidelijk en tegenstrijdig heeft verklaard, maar verweerder concretiseert dit niet. Dat had wel in de rede gelegen, omdat eiseres in de gehoren uitgebreid heeft verklaard. Ook in haar zienwijze en beroepsgronden is zij uitgebreid ingegaan op de conclusies van verweerder over haar verklaringen.
4.6.
Zo overweegt verweerder niet te begrijpen waarom eiseres haar toenmalige echtgenoot als eerste heeft verteld over haar biseksuele geaardheid. Verweerder vindt dat eiseres dit niet aannemelijk heeft gemaakt zonder de bijkomende risico’s overwogen te hebben. Verweerder meent dat uit de whatsappgesprekken tussen eiseres en haar zus naar voren komt dat de relatie tussen eiseres en haar ex-echtgenoot niet sterk was. Nog daargelaten dat het moeilijk is te treden in de intieme relatie tussen gehuwden, stelt de rechtbank vast dat eiseres ook heeft verklaard dat haar relatie met haar echtgenoot aanvankelijk goed was en dat eiseres het moment waarop zij deze ontboezeming heeft gedaan heeft toegelicht. Zij deed dit nadat haar ex-echtgenoot vertelde een trio gehad te hebben met twee vrouwen. Wanneer verweerder niettemin zo stellig is over deze ontboezeming tussen eiseres en haar toenmalige echtgenoot, moet verweerder dit meer toelichten dan hij heeft gedaan.
4.7.
De rechtbank haalt nog een ander voorbeeld uit dit dossier: verweerder werpt eiseres tegen dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over haar vriendschap met [naam 6] . In de zienswijze heeft eiseres namelijk gesteld dat zij en [naam 6] geen grote risico’s hebben genomen en dat het erg normaal was voor meisjes (en jongens) om met elkaar in een bed te slapen en samen te douchen, vooral in een kostschool. Verweerder ziet niet in waarom dit wordt gezien als normaal en niet risicovol, terwijl eiseres zelf in het eerste gehoor heeft verklaard dat er over haar en [naam 6] werd geroddeld en werd gezegd dat zij een lesbisch stel zouden zijn. De rechtbank overweegt dat de vaststelling dat eiseres dergelijk gedrag niet ervaarde als risicovol, niet maakt dat haar verklaringen hierover tegenstrijdig zijn. Die tegenwerping van verweerder is dan ook onvoldoende gemotiveerd, zeker gezien de uitgebreide verklaringen van eiseres.
4.8.
Met de voorbeelden in voorgaande overwegingen heeft de rechtbank willen illustreren waarom in deze zaak de tegenwerpingen van verweerder in het bestreden besluit niet in stand kunnen blijven. Met de raadsvrouw overweegt de rechtbank dat verweerder er geen blijk van heeft gegeven te overwegen of er in dit geval aanleiding was om eiseres het voordeel van de twijfel te gunnen.
4.9.
Verder stelt de rechtbank vast dat eiseres, voor zover mogelijk verklaringen van derden heeft overgelegd die haar relaas ondersteunen. Eiseres heeft bijvoorbeeld een verklaring overgelegd van [naam 3] , die bevestigt dat zij met eiseres een relatie heeft gehad. Daarbij heeft zij een kopie van [naam 3] ’s identiteitskaart en een uitdraai van hun whatsappgesprekken gevoegd. In die gesprekken worden niet alleen liefdesverklaringen en seksuele toespelingen gedaan, maar vertellen zij elkaar ook over hun dagelijkse beslommeringen. Zo vertelt eiseres dat haar moeder haar heeft gevraagd haar haren in te vlechten. Door slechts te constateren dat het document niet op echtheid kan worden beoordeeld, laat verweerder het na om deze stukken te beoordelen in samenhang met de verklaringen van eiseres. Dit mag wel van een verweerder verwacht worden, zoals volgt uit overweging 4.1.
4.10.
Hetzelfde kan geconstateerd worden met betrekking tot de verklaring van [naam 1] over haar relatie met eiseres. Ook is daarbij een kopie van het identiteitsbewijs van [naam 1] gevoegd en screenshots van hun onderlinge chatberichten via verschillende social media-apps. Verweerder overweegt dat het feit dat [naam 1] appt dat ze van eiseres houdt, niet hoeft te betekenen dat zij ook daadwerkelijk een liefdesrelatie hebben gehad. Vriendinnen kunnen elkaar ook appen elkaar dat ze van elkaar houden, aldus verweerder. Dit laatste standpunt van verweerder is zeer goed mogelijk, maar verweerder gaat er wel aan voorbij dat eiseres en [naam 1] ook seksuele toespelingen naar elkaar maken. En ook in deze gesprekken vertellen eiseres en [naam 1] elkaar over hun alledaagse gang van zaken, hetgeen het minder waarschijnlijk maakt dat deze berichten met een speciaal doel zijn geschreven.
4.11.
Tot slot sluiten ook de verklaring van [naam 5] en de bijgevoegde foto’s aan bij de verklaringen van eiseres in het eerste gehoor. Eiseres vertelt daarin dat zij met een paar vrienden naar Togo is gereisd. Zij zegt dat zij een LGBTQ groep in Ghana heeft gevonden en via die groep mensen heeft leren kennen. Eiseres verklaart dat zij in die periode zeer angstig was om haar huis te verlaten en zich als het ware schuil hield. De reis naar Togo was volgens eiseres een soort pauze, aldus eiseres. Ook dit is in lijn met de verklaring van [naam 5] . Kortom, het ligt in de rede dat verweerder in het kader van de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling ook acht slaat op de documenten die eiseres heeft overgelegd en die haar relaas ondersteunen.
4.12.
Gelet op - onder meer - de voorgenoemde voorbeelden, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de geloofwaardigheidsbeoordeling van het relevante element 5 en mogelijk in het verlengde daarvan het relevante element 6 onvoldoende heeft gemotiveerd.
Conclusie
5.1.
De aanvraag is daarom ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat verweerder het besluit van een nieuwe motivering moet voorzien door middel van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling waarbij ook de in beroep overgelegde documenten betrokken worden. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
5.2.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (één punt voor het indienen van het beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W.M. Giesen, rechter, in aanwezigheid vanmr. B.E. Giesen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tekst

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraak van 20 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2459