ECLI:NL:RBDHA:2021:2665
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Verweerder mag uitgaan van interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. Ch.R. Vink, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser heeft aangevoerd dat hij niet adequaat kan worden opgevangen in Italië en dat hij blootgesteld zal worden aan een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de Europese Unie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de eiser niet heeft aangetoond dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft gebaseerd en dat de enkele stelling van de eiser over de situatie in Italië onvoldoende is om aan te nemen dat er sprake is van systematische tekortkomingen in de asielprocedures of opvangvoorzieningen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.