ECLI:NL:RBDHA:2021:2723

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
SGR 20/1426
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens op basis van de AVG en de beoordeling van misbruik van recht

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, een beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, dat zijn verzoek om verwijdering van persoonsgegevens op het forum van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) had afgewezen. De rechtbank heeft op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure, waarbij het beroep van eiser gegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit, waarin het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk werd verklaard, onterecht was. Eiser had op grond van artikel 17 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) verzocht om verwijdering van zijn persoonsgegevens, omdat hij meende dat de verwerking onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van misbruik van recht door eiser en dat zijn verzoek om verwijdering in lijn was met de AVG. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar alsnog ongegrond, omdat de verwerking van de persoonsgegevens van eiser op het VNG-forum niet onrechtmatig was. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die op € 1.068,- werden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/1426

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 maart 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, verweerder
(gemachtigde: mr. F.L. Oudshoorn).

Procesverloop

Bij besluit van 20 augustus 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verwijderingsverzoek van eiser afgewezen.
Bij besluit van 14 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder, voor zover van belang, het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft per videoverbinding plaatsgevonden op 10 maart 2021. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft op grond van artikel 17, eerste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) aan verweerder verzocht om zijn persoonsgegevens te verwijderen die op het forum van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) staan.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft – in navolging van het advies van de bezwaarschriftencommissie – overwogen dat eiser misbruik maakt van recht omdat hij verweerder op voorhand onder druk tracht te zetten, een verdienmodel heeft bij zijn verzoek, voornamelijk vraagt om schadevergoeding en de gemachtigde in tegenstelling tot de verwachtingen zijn verzoek niet helder en eenduidig formuleert.
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Volgens eiser maakt verweerder misbruik van het verwijderingsrecht en het verwerken van persoonsgegevens van eiser. Eiser heeft een fundamenteel recht op gegevensbescherming en hij betwist gemotiveerd de argumenten die verweerder aanvoert ten aanzien van het misbruik van recht. Hij verwijst hierbij naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 23 januari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:181) en 21 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2798). Tot slot stelt eiser dat verweerder nodeloos procedeert en hem onnodig op kosten jaagt. Hij vraagt daarom om een proceskostenveroordeling met een verhoogde wegingsfactor.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
Misbruik van recht
4.1
Het doel van een verwijderingsverzoek, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de AVG, is om een betrokkene het recht te geven op hem betreffende persoonsgegevens te laten wissen en niet verder te laten verwerken. In dit geval heeft eiser verzocht om verwijdering van zijn persoonsgegevens op het VNG-forum omdat de verwerking van de persoonsgegevens volgens hem onrechtmatig is. De rechtbank acht het verwijderingsverzoek in lijn met het doel van de AVG. In wat verweerder heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen reden voor een ander oordeel. De rechtbank overweegt dat het verwijderingsverzoek niet vaag is en dat het gedrag van eiser en zijn gemachtigde er onvoldoende blijk van geeft dat zij besluitvorming bemoeilijken. De rechtbank ziet niet in dat eiser verweerder op voorhand onder druk heeft gezet door in het verwijderingsverzoek op te schrijven dat hij een klacht bij de toezichthouder zal indienen. Ook de bevoegdheid tot het maken van bezwaar is niet met een ander doel gebruikt. Vergelijk de uitspraken die eiser zelf heeft genoemd. Verweerder heeft het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht. De beroepsgrond slaagt.
Conclusie beroep
4.2
Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover aangevochten. Zij zal zelf in de zaak voorzien en het bezwaar gelet op het volgende alsnog ongegrond verklaren.
Bezwaar alsnog ongegrond
4.3
Ter zitting heeft de rechtbank met partijen het verwijderingsverzoek inhoudelijk besproken. Eiser heeft het verwijderingsverzoek ingediend omdat de verwerking van zijn gegevens op het VNG-forum volgens hem onrechtmatig is. De rechtbank is het met verweerder eens dat de verwerking in dit geval niet onrechtmatig was. Zij verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:107). Uit die uitspraak volgt dat de verwerking van persoonsgegevens van eiser op het VNG-forum in overeenstemming was met de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank ziet in het betoog van eiser op zitting geen aanleiding om in dit geval anders te oordelen.
Griffierecht en proceskosten
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534,- en wegingsfactor 1). De rechtbank ziet geen aanleiding om een hogere wegingsfactor toe te kennen. Het door eiser gestelde (proces)gedrag van verweerder is geen criterium dat van belang is voor het bepalen van de wegingsfactor. Het rapport ‘Andere tijden’ van de commissie-Van der Meer – waar eiser op zitting naar heeft verwezen – maakt dit niet anders, omdat dit rapport niet over de wegingsfactor gaat.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarbij het bezwaar tegen het verwijderingsverzoek niet-ontvankelijk is verklaard;
- verklaart het bezwaar in zoverre ongegrond;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter, in aanwezigheid van mr. G.A. Verhoeven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.