In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of de kosten van een operatie in het buitenland vergoed moeten worden door de zorgverzekeraar. Eiser, die een zorgverzekering had afgesloten bij Gedaagde, vorderde vergoeding van de kosten van een operatie die zij in het buitenland had ondergaan. De kern van het geschil was of er sprake was van spoedeisende zorg, zoals gedefinieerd in de polisvoorwaarden. Eiser had in augustus 2019 in het buitenland een arts bezocht vanwege pijn aan haar borsten en onderging op 10 augustus 2019 een operatie. Gedaagde weigerde de kosten te vergoeden, omdat volgens hen geen medische noodzaak voor de operatie bestond en er geen voorafgaande toestemming was gevraagd. De kantonrechter oordeelde dat Eiser niet had aangetoond dat er sprake was van spoedeisende zorg. De rechter stelde vast dat de medische inschatting van de buitenlandse arts niet voldoende was om te concluderen dat uitstel van de operatie ernstige gevolgen voor de gezondheid van Eiser zou hebben. De kantonrechter verwierp ook het beroep op de redelijkheid en billijkheid, omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat het onaanvaardbaar was voor Gedaagde om zich op de polisvoorwaarden te beroepen. Uiteindelijk werd de vordering van Eiser afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten.