ECLI:NL:RBDHA:2021:3213

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
2 april 2021
Zaaknummer
AWB 20/2251
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een mvv-aanvraag in het kader van een vermeende schijnrelatie

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Eiseres, een Surinaamse vrouw, had de aanvraag ingediend om bij haar Nederlandse partner te kunnen verblijven. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van het oordeel dat er onvoldoende bewijs was voor een duurzame en exclusieve relatie, en dat er sprake was van tegenstrijdige verklaringen van de betrokken partijen. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gereageerd op de argumenten van eiseres en dat de culturele context van de relatie niet in voldoende mate is meegewogen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet bevoegd was om de aanvraag af te wijzen zonder een zorgvuldige beoordeling van de overgelegde verklaringen en bewijsstukken. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak van de rechtbank.

Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.068. De rechtbank benadrukte dat bij aanvragen voor gezinshereniging het horen van de partners een passende manier is om de gezinsband te onderzoeken, en dat er beoordelingsruimte is voor de staatssecretaris bij het vaststellen van vermoedens van fraude of schijnrelaties. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/2251
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

gemachtigde: mr. H.K. Jap A Joe,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: C.H.H.P.M. Kelderman.

Procesverloop

Eiser heeft op 17 maart 2020 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 18 februari 2020 (het bestreden besluit).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 5 maart 2021 te Breda. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig [naam] (referent).

Overwegingen

1. Eiseres is geboren [geboortedatum] en heeft de Surinaamse nationaliteit. Zij woont in Suriname en beoogt verblijf in Nederland bij referent, de gestelde partner (man) van eiseres. Referent is geboren op [geboortedatum] heeft de Nederlandse nationaliteit. Op 10 april 2019 heeft referent namens eiseres een aanvraag ingediend om afgifte van een mvv. [1] Op 19 september 2019 heeft een simultaan gehoor met eiseres en referent plaatsgevonden.
2. Verweerder heeft de aanvraag in het primaire besluit van 2 oktober 2019 afgewezen en die afwijzing in het bestreden besluit gehandhaafd. Eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat tussen haar en referent sprake is van een duurzame en exclusieve relatie die op één lijn is te stellen met een huwelijk. Verweerder werpt tegen dat eiseres en referent tegenstrijdige en summiere verklaringen hebben afgelegd. Van partijen die stellen dat zij een duurzame en exclusieve relatie hebben mag worden verwacht dat zij gelijkluidende en uitgebreide verklaringen kunnen afleggen over essentiële onderdelen van hun relatie, samenzijn en elkaars leven. Op basis van het leeftijdsverschil, de ingevulde vragenlijst en de gehoorverslagen vindt verweerder het aannemelijk dat sprake is van een schijnrelatie. Om deze reden kan aan het gesloten huwelijk van [datum] geen betekenis worden gehecht, aldus verweerder.
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres stelt zich op het standpunt dat er geen reden is voor een gegrond vermoeden van fraude of een schijnrelatie, waardoor verweerder niet bevoegd was tot het organiseren van een simultaan gehoor. In het bezwaarschrift hebben eiseres en referent de tegengeworpen tegenstrijdigheden besproken. Per tegengeworpen tegenstrijdigheid is toelichting en uitleg gegeven. Verweerder heeft hier in het bestreden besluit niet op gereageerd. Eiseres en referent zijn op [datum] gehuwd en dit huwelijk is op [datum] ingeschreven in het brp [2] van Rotterdam. Dit huwelijk is een bevestiging van de relatie tussen eiseres en referent. Verder heeft eiseres verschillende whatsappberichten overgelegd. Verweerder kan niet verlangen dat zij van het begin van hun relatie elk whatsappbericht heeft bewaard. Tot slot stelt eiseres zich op het standpunt dat verweerder de overgelegde stukken in samenhang dient te beoordelen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Op grond van artikel 2p, eerste lid, van de Vw [3] kan een mvv worden verleend aan de vreemdeling ten aanzien van wie is aangetoond dat hij voldoet aan de vereiste voor toegang en verlening van een verblijfsvergunning. Op grond van artikel 3.14 van het Vb [4] wordt de verblijfsvergunning onder de beperking houdend met verblijf als familie- of gezinslid, zoals bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, verleend aan de vreemdeling van 21 jaar of ouder die met de hoofdpersoon een naar Nederlands internationaal privaatrecht geldig huwelijk, een naar Nederlands internationaal privaatrecht geldig geregistreerd partnerschap is aangegaan of die met de hoofdpersoon een duurzame en exclusieve relatie onderhoudt.
5. Volgens paragraaf B7/3.1.1 van de Vc [5] neemt verweerder aan dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie als deze relatie in voldoende mate met een huwelijk op één lijn is te stellen. Als verweerder onvoldoende informatie heeft om te beoordelen of sprake is van een duurzame en exclusieve relatie, dan kan de aanvraag worden afgewezen. Verweerder wijst de aanvraag in ieder geval af als aannemelijk is dat sprake is van een schijnrelatie. Een schijnrelatie is een relatie die is aangegaan met als enig oogmerk een vreemdeling die nog niet (of niet meer) over een verblijfsrecht in Nederland beschikt alsnog verblijfsrecht te verschaffen.
6. Uit artikel 5 van de gezinsherenigingsrichtlijn [6] en paragraaf 3.2 van de bijhorende richtsnoeren [7] volgt dat lidstaten een gestelde gezinsband mogen onderzoeken. De lidstaten hebben een zekere beoordelingsmarge bij de beslissing of dat in een bepaald geval wenselijk en noodzakelijk is. [8]
Uit de richtsnoeren blijkt verder dat bij een verzoek om gezinshereniging het horen van de partners in beginsel een passende manier is om de gezinsband te onderzoeken. Op grond van artikel 16, vierde lid, van de gezinsherenigingsrichtlijn zijn de lidstaten bevoegd specifieke controles te verrichten wanneer er gegronde vermoedens bestaan dat er sprake is van fraude of een schijnrelatie. Verweerder heeft beoordelingsruimte bij het beantwoorden van de vraag of een vermoeden van misbruik mag worden aangenomen. [9]
7. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat verweerder niet bevoegd was tot het doen van nader onderzoek in de vorm van een simultaan gehoor. Uit de richtsnoeren volgt dat een simultaan gehoor een passend middel is om te beoordelen of de bij verweerder gerezen twijfel aan de oprechtheid van de relatie gegrond is. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd waarom er twijfels zijn gerezen over het bestaan van een duurzame en exclusieve relatie. Hierbij is niet ten onrechte betrokken dat er tussen eiseres en referent een leeftijdsverschil bestaat van 27 jaar en de vragenlijst van de mvv-aanvraag summier is ingevuld. Dat het leeftijdsverschil niet genoeg is om een schijnrelatie aan te nemen, neemt niet weg dat dit mede aanleiding kan zijn voor nader onderzoek.
8. Nu verweerder bevoegd was tot nader onderzoek, is het de vraag of verweerder tot de conclusie heeft kunnen komen dat geen sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. Verweerder heeft in het primaire besluit tegengeworpen dat eiseres en referent tegenstrijdige en vage verklaringen hebben afgelegd over een aantal belangrijke onderwerpen uit elkaars leven. Eiseres heeft in haar bezwaarschrift punt voor punt uitgebreid gereageerd op de tegenstrijdigheden. Zo is bijvoorbeeld een verklaring gegeven voor het verschil in antwoord op de vraag wat voor koosnaampjes eiseres en referent gebruiken, uitleg over de eerste ontmoeting en waarom referent de naam van de bioscoop van hun eerste uitstapje niet heeft genoemd. In het bestreden besluit is verweerder niet ingegaan op de specifieke weerleggingen. Verweerder stelt: “
De in bezwaar gegeven uitleg voor de tegenstrijdigheden kan niet overtuigen.” [10] Daarmee heeft verweerder onvoldoende gereageerd op wat eiseres in bezwaar naar voren heeft gebracht. Verweerder heeft niet uitgelegd waarom de uitgebreide verklaringen van eiseres verweerder niet kunnen overtuigen. Verder heeft de gemachtigde van eiseres ter zitting opgemerkt dat de Surinaamse-Hindoestaanse gebruiken van toepassing zijn geweest op de huwelijkssluiting. Volgens de gemachtigde is een huwelijk niet zonder betekenis, omdat families door een huwelijk met elkaar vervlochten raken. De rechtbank is het met eiseres eens dat de cultuur van eiseres en referent van belang kan zijn voor de beoordeling en verweerder de culturele aspecten mede dient te betrekken bij zijn beoordeling.
9. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 7:12 van de Awb. [11] Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt binnen acht weken na bekendmaking van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van € 1068 (duizendachtenzestig euro) te betalen aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.X. Scholten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2021.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Een machtiging tot voorlopig verblijf (een visum voor meer dan negentig dagen).
2.Basisregistratie Personen.
3.Vreemdelingenwet 2000.
4.Vreemdelingenbesluit 2000.
5.Vreemdelingencirculaire 2000.
6.Richtlijn 2003/86/EG.
7.COM (2014) 210 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende richtsnoeren voor de toepassing van Richtlijn 2003/86/EG inzake het recht op gezinshereniging.
8.Richtsnoeren paragraaf 3.2, pagina 10.
9.Zie hiervoor ook: de uitspraak van 20 juli 2016 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2016:2006.
10.Bestreden besluit, pagina 1.
11.Algemene wet bestuursrecht.