ECLI:NL:RBDHA:2021:4116
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag voor Syrische moeder op basis van onvoldoende bewijs van familierechtelijke relatie
In deze zaak heeft eiseres, een Syrische vrouw geboren in 1941, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) werd afgewezen. De aanvraag was ingediend door haar meerderjarige zoon, referent, die in Nederland verblijft. Eiseres verblijft op dat moment in Griekenland en wil bij haar zoon in Nederland wonen. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van officiële documenten die de familierechtelijke relatie tussen eiseres en referent zouden aantonen. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen 'more than the normal emotional ties' bestaan tussen haar en referent, en dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM niet correct is uitgevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen officiële documenten heeft overgelegd om haar relatie met referent aan te tonen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de familierechtelijke relatie niet kan worden vastgesteld en dat er geen beschermenswaardig familie- of gezinsleven bestaat zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 maart 2021.