ECLI:NL:RBDHA:2021:4434
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening verhoogd toilet op grond van Wmo 2015
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag had ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een verhoogd toilet, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres had de aanvraag ingediend op 12 februari 2019, maar het college oordeelde dat een verhoogd toilet een algemeen gebruikelijke voorziening is, die normaal in de handel verkrijgbaar is en ook door mensen zonder beperkingen kan worden aangeschaft.
Eiseres voerde aan dat zij ten onrechte niet in bezwaar was gehoord en dat verweerder te laat had beslist. De rechtbank oordeelde dat, hoewel eiseres niet in bezwaar was gehoord, dit gebrek niet leidde tot vernietiging van het bestreden besluit, omdat eiseres niet benadeeld was. De rechtbank merkte op dat de beroepsprocedure de mogelijkheid biedt om een standpunt mondeling te verwoorden, wat eiseres niet had gedaan.
De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat de wetgeving en de verordening van toepassing waren en verweerder niet verplicht was om een maatwerkvoorziening te verstrekken voor een algemeen gebruikelijke voorziening. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tevens werd verweerder aangeraden om, indien nodig, in gesprek te gaan met eiseres en haar huurder om mogelijke oplossingen te verkennen.