In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een WIA-uitkering aan eiser, die zich had ziek gemeld met psychische klachten. De rechtbank heeft een deskundige benoemd om de medische situatie van eiser te beoordelen. De deskundige concludeerde dat de medische onderbouwing van de afwijzing van de WIA-aanvraag niet juist was en dat eiser meer beperkingen had dan door de verzekeringsartsen was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit van de verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), niet zorgvuldig tot stand was gekomen en vernietigde dit besluit. De rechtbank droeg de verweerder op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de bevindingen van de deskundige. Tevens werd bepaald dat de verweerder het griffierecht diende te vergoeden en dat de proceskosten van eiser vergoed moesten worden. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheidseisen die aan dergelijke rapporten worden gesteld.