ECLI:NL:RBDHA:2021:4706

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
SGR 20/4901
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging nationaliteit in de Basisregistratie Personen en optieverklaring voor Nederlanderschap

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Westland. Eiseres, geboren en woonachtig in Nederland, heeft een verzoek ingediend om haar nationaliteit in de Basisregistratie Personen (BRP) te wijzigen van 'onbekend' naar 'staatloos'. Dit verzoek was bedoeld om de formele weg naar het verkrijgen van het Nederlanderschap door optie te vergemakkelijken. De burgemeester heeft echter ten onrechte niet op de optieverklaring beslist, wat de rechtbank als een tekortkoming heeft beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester voorafgaand aan het primaire besluit contact had moeten opnemen met eiseres om onduidelijkheden te verhelderen. Tijdens de zitting heeft de burgemeester toegezegd alsnog op de optieverklaring te beslissen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het in deze procedure alleen gaat om het BRP-verzoek. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder niet voldoende rekening heeft gehouden met haar argumenten en dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder niet anders kon dan het BRP-verzoek afwijzen, omdat eiseres geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij staatloos is. De rechtbank benadrukte dat de Wet BRP en het systeem van registratie van persoonsgegevens geen ruimte bieden voor een belangenafweging in deze context. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4901

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.C.E. Hoftijzer),
en

het college van burgemeester en wethouders van Westland, verweerder

(gemachtigden: mr. R. Brouwer en D.S. Bagataia).

Procesverloop

Bij besluit van 3 december 2019 (primair besluit) heeft verweerder geweigerd om de nationaliteit van eiseres in de Basisregistratie Personen (BRP) te wijzigen van ‘onbekend’ naar ‘staatloos’.
Bij besluit van 18 juni 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk vragen aan partijen gesteld. De vragen staan in de bijlage.
De zitting was op 26 april 2021 via een Skypeverbinding. Eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigden van verweerder waren er.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is in Nederland geboren en heeft altijd hier gewoond. Zij wil Nederlander worden. Hiervoor heeft eiseres op 2 juli 2019 een optieverklaring ingediend op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap. In dat kader heeft zij ook verzocht om in de BRP op te nemen dat zij staatloos is (BRP-verzoek). Volgens eiseres maakt dit de formele weg naar de verkrijging van het Nederlanderschap door optie gemakkelijker.
2. In het primaire besluit heeft verweerder de optieverklaring en het BRP-verzoek van eiseres opgevat als uitsluitend een verzoek tot wijziging van haar nationaliteit in de BRP. Hij is er daarbij van uitgegaan dat de optieverklaring niet meer van toepassing is. Volgens hem heeft eiseres geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat zij staatloos is. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Wat vinden partijen in beroep?
3. Eiseres is het niet met verweerder eens. Volgens haar is verweerder eraan voorbijgegaan dat zij de wijziging van de geregistreerde nationaliteit niet met brondocumenten kan onderbouwen. Verder is het bestreden besluit in strijd met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eiseres heeft daarnaast beroepsgronden over de optieverklaring aangevoerd.
4. Verweerder heeft gemotiveerd op het beroep gereageerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Het geschil
5. De rechtbank stelt vast dat het in deze zaak alleen gaat om het BRP-verzoek. Hierna bespreekt de rechtbank dan ook alleen de beroepsgronden van eiseres over dat verzoek.
6. Dit neemt niet weg dat de burgemeester van de gemeente Westland (burgemeester) op de optieverklaring van eiseres had moeten beslissen. De rechtbank heeft hierover voorafgaand aan de zitting vragen gesteld. Verweerder heeft op de zitting toegezegd dat de burgemeester alsnog op de optieverklaring zal beslissen. Partijen hebben met elkaar afgesproken dat eiseres een aangetekende brief naar de ambassade van Angola zal sturen met het verzoek om afgifte van een identiteitsdocument. Indien eiseres hier binnen een termijn van twee weken geen reactie op ontvangt, zal zij dat aan de burgemeester laten weten. In dat geval is toegezegd dat de burgemeester het beroep van eiseres op bewijsnood bij het aantonen van staatloosheid zal aanvaarden.
7. Ten overvloede wil de rechtbank nog het volgende kwijt. Op de zitting heeft verweerder aangegeven dat het voor hem en de burgemeester na het BRP-verzoek van eiseres onduidelijk was wat zij nou precies wilde. Het had dan voor de hand gelegen om hierover voorafgaand aan het primaire besluit met eiseres telefonisch contact te zoeken. Door dat niet te doen, heeft de procedure onnodig lang geduurd. Verweerder en de burgemeester hebben zich in de bestuurlijke fase naar eiseres toe niet responsief opgesteld.
Aanpassing van gegevens in de BRP
8. Uit jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter leidt de rechtbank het volgende af. Gegevens in de BRP moeten betrouwbaar en duidelijk zijn. De gebruikers van die gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat deze juist zijn. Voor het wijzigen van eenmaal in de BRP geregistreerde gegevens moet gelet op het systeem van de Wet BRP onomstotelijk vast staan dat deze feitelijk onjuist zijn. Het bewijs dat gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen worden geleverd met documenten waaruit die onjuistheid blijkt. Zolang een betrokkene geen documenten overlegt waaruit met zekerheid kan worden afgeleid dat hij staatloos is, kan verweerder niet anders dan de geregistreerde nationaliteit ‘onbekend’ handhaven. [1]
9. Vaststaat dat eiseres geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij staatloos is. Verweerder kon daarom niet anders dan het BRP-verzoek van eiseres weigeren. Zoals deze rechtbank eerder heeft overwogen, staan de Wet BRP en het systeem van de registratie van persoonsgegevens aan een belangenafweging in de weg. [2] De vraag of sprake is van bewijsnood bij het aantonen van staatloosheid zal dan ook in het kader van de optieverklaring moeten worden beantwoord. [3] Dit geldt ook voor het beroep van eiseres op artikel 8 van het EVRM.
De beroepsgrond slaagt niet.
Herhalen en inlassen
10. Eiseres heeft verzocht om wat zij in de aanvraagfase en in bezwaar heeft aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen. In dit kader heeft eiseres slechts in algemene bewoordingen opgemerkt dat verweerder in het bestreden besluit niet voldoende op haar argumenten is ingegaan. De rechtbank ziet hierin geen reden voor een motiveringsgebrek.
De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusies
11. Het beroep is ongegrond.
12. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Dit is de uitspraak van mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2021.
de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

BIJLAGE

Schriftelijke vragen aan partijen voorafgaand aan de zitting

De rechtbank begrijpt dat er in deze zaak twee aspecten spelen. Allereerst de optieverklaring van eiseres waarmee zij het Nederlanderschap wil verkrijgen. Daarnaast haar verzoek tot wijziging van de nationaliteit in de Basisregistratie Personen (BRP).
De rechtbank vindt het nog onduidelijk waarom het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland (verweerder) beide verzoeken heeft opgevat als uitsluitend een verzoek tot wijziging van de nationaliteit in de BRP. Daarom wil zij op de zitting worden voorgelicht over de volgende vragen:
1. Waarom heeft de burgemeester van de gemeente Westland - als bevoegd bestuursorgaan in dit verband - niet separaat op de optieverklaring van eiseres beslist?
2. Welke betekenis komt hier toe aan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2233? De rechtbank wijst in het bijzonder op de overwegingen 2 en 4.8 van die uitspraak.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2783.
2.Zie de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 maart 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:2384.
3.Vgl. de uitspraak van de Afdeling van 17 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2233.